Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 488

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 488

toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZOND. XVII. HOOFDSTUK

482

III.

DERDE HOOFDSTUK. Maar God,

ook toen wij dood waren door

de misdaden, heeft ons levend gemaakt met Christus

genade zyt

(uit

gij

zalig geworden).

Epheze 2

Zoo

dan

er

is

in Jezus'

schuldige

en

En

den staat der gerechtigen over.

in

tigverklaring

Lichaam,

zijn

Thans komen

d.

w.

de

deze gerech-

bij

:

toe,

die

Ten andere worden ook wij nu door

nieuw leven", daarmee doelende op de weder-

van ons lichaam, maar van onze

opstanding

opstanding

zijn

lichaam wordt pas in het derde punt gehandeld, is

een

hem

voor al zijn verlosten.

z.

de Catechismus nu aldus omschrijft

niet

naardien de Christus

we aan de tweede vrucht van

zijne kracht opgewekt tot een

opstanding

als

en plaatst

vrij,

ons Hoofd optreedt, geldt deze gerechtigverklaring nu

als

ook voor heel

zonde voor ons gemaakt,

die,

was gestorven, thans weder

gevloekte

5.

God

opstanding allereerst een rechterlijke daad.

Rechter verklaart den Middelaar,

als

:

ziel.

Immers van het

als er volgt

:

„Ten derde

Christus ook een zeker pand van onze zahge op

van

standing!"

Uitgangspunt

is

hier derhalve de

dood onzer

ziel,

voor ons kort en klein

begrip een der diepste mysteriën.

De

Heilige

onze

„in

ziel

die

ziel,

wat

ze

is,

dood

dan

die

zegt

Schrift

ons

zonde

en

dood

reeds

en

onze tong

ontvangen zal

zijn,

en er

is

belijdt,

geboren toch,

dat we ook naar zijn",

heeft

en hesef

toch

van

en zint en peinst op daden, waarvan ze er maar al te vele

volbrengt.

Maar welk een dood

Een

is?

is

voeren? Is

dit

van een dood onzer

niet

en dat er toch Zeuew

aangaat?

omgekapten voor

boom,

die

uw oogen

van

uit

de moeilijkheid met te denken aan den

zijn wortel

sterft,

niet erkend,

eigenlijken zin te spreken, toch eigenlijk

ziel in

Of acht ge uzelven reeds

en

(ioorf zijn,

dan niet louter beeldspreukig genomen, en dient

dat

is

dan nu? Een

dit

dood, en toch bewustzijn van aanwezen, nadenken, zinnen en uit-

afgehouwen, prooi van den dood

maar dat toch

in de

hooge kruin, die nu

lang uit op den bodem neerligt, de uitbottiug van het groene blad door de inwonende en reeds opgeslorpte en opgestuwde sappen nog een tijdlang

doorgaat ?

Ons dunkt neen. Wel

is

er in deze voorstelling veel waars en werpt

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904

Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 488

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904

Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's