E voto Dordraceno - pagina 56
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
58
XXXIX. HOOFDSTUK
ZOND.
maar
mensch
hoogen God
den
voor
zich
waar
kringen,
in
eisch tot gehoor saamheid komt, dwingt ge den
met den
ge
als
III.
te
Want
buigen.
den Heere onzen God geen sprake meer
van
wel gehoorzaamheid afgevergd; maar in heel anderen die de wereld kent,
heid,
anders
ge
straf
óf een doen
dat het zoo moet, of ook
inziet
zelf
is
onderwerpen aan zeker bevel
te
maar
;
nog
is,
De gehoorzaam-
zin.
wat u gezegd wordt, omdat ge gehoorzamen omdat
of ook geen geld ontvangt; een
krijgt
wel wordt er ook
omdat ge overeenkwaamt om u nog
dit alles is
in het minst niet
het echte beginsel waarvan de gehoorzaamheid, als geestelijke kracht uit-
Gehoorzamen
gaat.
gezegd
voor
delijkheid
den vollen
omdat ge
wordt,
macht over u
zegt
in
in
uw
dan
ontnomen,
is.
En
uw
kort te doen aan te
degradeeren
gaf,
om
te gebieden
uw God
en dengenen
te
is,
gehoorzamen hebt, u
en zoo kan het niet anders,
;
te
gehoorzamen, schijnt u
van uw
aan
te
te
randen,
heerlijkheid als
mensch
ik
mensch. ;
want
al
schuilt juist daarin, dat ge naar den beelde als beeldrager
in zulk een zin gehoor-
vrijheidsbesef, de majesteit als
natuurlijk juist omgekeerd
is
en de verantwoor-
Is dus eenmaal de diepe overtuiging
of ook het enkele denkbeeld van blindelings
Het
dat wie u het
zijt,
gelooft ge ook niet meer aan het bestaan van machten,
aan wie God het recht
en u
dat ge doet wat u
te gebieden,
Heere uw God, omdat Hij God
den
ge
u
alleen den Heere
van Godswege over u gesteld
dat
om
eigen ordinantie draagt.
zijn
is
conscientie overtuigd
heeft, recht bezit
zamen nu kunt ge en moogt ge die
woords
zin des
Gods steeds van God
uw
Gods geschapen
zelf afhankelijk zijn
en dus
zijt,
Maar de
moet.
wereld verstaat dit niet meer. Ze ziet in den hoogen grooten mensch een in
hem
zelfrustende heerlijkheid, en
nu
oordeelt ze, dat aan deze groot-
heid van den mensch wordt te kort gedaan, zoo die hooge
nederbukken,
en
hem
wordt.
gezegd
uit
evenzeer
op
onze
gehoorzaamheid moet denken, spreken en doen wat
Want
gehoorzamen volstrekt
mensch moet
wel op, naar luid der Schrift
let er
niet alleen in onze handelingen en daden,
gedachten en woorden. Ook het geloof
is
ligt
maar
het
slaat
een gehoor-
aan de ivaarheid, en ook onze gedachten moeten we gevangen geven. Reden waarom de wereld zoo onverzettelijk tegen Gods Woord op-
zaam
komt.
zijn
Ook
die
Schrift eischt onderwerping en gehoorzaamheid aan wat
ze ons openbaart, en juist deswege
verbroken het
worden.
Het
moet de
autoriteit ook
van die Schrift
is nu, gelijk voor drie duizend jaren,
wild geroep uit den tweeden
Psalm:
nog
altoos
„Laat ons hunne banden ver-
scheuren en hun touwen van ons werpen". Maar juist daarom geldt nog thans, als toen, de goddelijke ironie, die in
den hemel woont,
zal
waarmee de psalmist
uitroept:
„Hij,
lachen, de Heere zal ze bespotten, zeggende
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's