E voto Dordraceno - pagina 389
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
XXIV. HOOFDSTUK
ZOND. dood,
maar
heil,
waarvoor
dat
ze
389
dat ze eeuwiglijk zullen erlangen de volle verzadiging van het zijn.
Zoo echter,
leden van het Lichaam van Christus blijven, en dat dit
daarbij
zenuw en
hun praedestinatie vatbaar
ze krachtens
Lichaam besta uit
V.
maar
niet uit enkel oogen,
en oog,
uit oor
uit voet en
hand,
dat elk van deze leden van het Lichaam een
uit spier, en
zaligheid en een werking ontvange, die aan zijn oog-zijn of oor-zijn of voet-
beantwoordt.
zijn
Geheel
daarentegen
anders
het Genadeloon, dat voorkomt als een
is
vergelding voor de goede werken, die Gods kinderen uit het geloof gedaan
hebben,
hetzij
door te doen of door te
In het Werkverbond
om
dienen
Maar
hun
loon als een recht
recht heeft toegekend.
In het Genadeverbond
het in het Genadeverbond.
is
hun
dienst leveren,
God de Heere hun dat
overmits
anders
heel
komen
de kinderen der menschen huurknechten, die
zijn
loon, en die, zoo ze
kunnen,
eischen
lijden.
de verlosten van Christus niet voor als dienstknechten, maar als
Om
kinderen van één huisgezin. hebt ge dus maar
het verschil tusschen die beiden te vatten,
letten op het verschil in
te
uw
eigen woning tusschen
een dienstbode en een kind.
De
loon werken; en heeft ze
werk volbracht, dan ontvangt ze haar loon.
dit
dienstbode bedingt loon
moet voor dat
;
Heel anders daarentegen staat het met een kind van ons huisgezin. Zulk werkt
kind
een
werk
opgeven,
mede
te
en het de lust van dit kind
Al
werken.
zijn,
om
nu
zij
niet op beding
hun kindseere
van loon werken, daarom zitten ze niet
elkaar; integendeel zijn
werk hunner moeder
te
of
vader of moeder
loon gingen doen, zou
met de handen over
als
moeder hem dat
en ze zouden zich vernederd hebben alsof ze dienstboden waren.
Maar omdat
En
is
dus geen enkele belooning, dan
kinderen
krijgen
werken ze toch. Ja, zoo ze het
weg
of
om met
maar eenvoudig omdat vader
ook;
om hun
om
iets belooven, 'tzij ter
aanmoediging,
toewijding en liefde te eeren, dan gaan ze niet werken
maar spannen
liefdesopenbaring
van
het
doen, ook al ontvangen ze er niets extra's voor.
vader of moeder hun dan toch
belooning,
altoos geroepen
zij
ze
hun
zich
hunnerzijds
ouders,
om
ijveriger in,
te
bij
om
die
zooveel rijker
niet in liefde tekort te
schieten.
En
nu
zoo
ook
staat het
hemelen. Een verloste
is
met het genadeloon
in het Koninkrijk der
geen dienstknecht meer, maar een kind
thuis.
Zulk een verloste zegt dus niet
maar
al
wat Vader hem beveelt en
:
„Ik ga
stil
zitten en
oplegt, dat doet hij
bij
werk
Vader niet,"
van harte,
als
des Heeren. Hij werkt als een kind in huis. Niet enkele uren zooals een
huisknecht,
maar
altoos door. Niet
om
er
van af
te
zijn,
maar omdat
er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's