E voto Dordraceno - pagina 19
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
ZOND.
En
HOOFDSTUK
I.
13
III.
op die vraag geeft de Heidelbergsche Catechismus du het zoo aan-
grijpende en overschoone antwoord, dat deze eenige en algenoegzame troost
maar
enkel
hierin
„dat
ligt,
ik,
als verloste, niet
meer mijzelven toebehoor,
maar het eigendom ben van Christus." Dat ééne, dat
Want wat
al
het.
is
wel volgt er in het teedere en overrijke antwoord nog meer, maar
meer
er
in ligt, is slechts de uitlegging en toelichting
van dat
en éénige: „Niet mijns, maar mijns getrouwen Zaligmakers eigen."
ééne
Klanken en woorden, hoe schoon en boeiend ze ook verder voorkwamen, mogen
woord
in dit ant-
onze aandacht niet afleiden noch ons
hierbij
op een dwaalspoor lokken. Al het zalige, dat in de verzoening onzer zonde is
lijk
bewustzijn,
meer tegen mij vermag,
vloeit slechts
geen hair van mijn hoofd zonder Gods wil kan
slechts vrucht van mijn staan onder Jezus.
is
En
zoo
de moedgevende zekerheid, dat Hij door zijn Heiligen Geest mij
al
doen komen,
er zal
niets
dat ik Jezus' gekochte hen. Al de ruste, die het
feit,
te weten, dat
biedt
gekrenkt worden, ook,
Satan
dat
voort uit het zalig
mij
van dat ééne, dat ik Jezus toebehoor. Al het heer-
slechts gevolg
ligt,
is
wederom
slechts een welriekende geur, die uit dien
éénen bloesem, dat ik Jezus' eigen ben, mij tegenademt.
Al het vorige
dus slechts gevolg,
is
uitvloeisel, vrucht,
en dus afgeleid
en bijkomstig, maar hoofdzaak, wortel van het wezen, en dus in heel den
omvang op den voorgrond dringend dat
zondaar
een
er
was,
nu kind van God
zondaar
Denk u een
die is
is
en dus nu
kleinen jongen, die
met dien boozen hond moet
kan dien grooten bandrekel
hem bijten. En wat hond hem maar in zijn zal
zijn
hand.
dan
slaat
Want
afdoen, is
De kwade hond
daartegen doen? Als
Maar merkt nu
zie
de rollen om.
vader.
In
dit
Nu
is
er geen gevaar
loopt
hij
Want hij hem om en
tegenslaat bijt de
die kleine
knaap op een-
hond hem dan
zit in
;
maar nu
meer voor hem, dat
maar wel gevaar voor den hond, dat plaats van druk en
nu
zich ziet en
opeens de angst van dien kleinen jongen in niet alleen dat die
hij
hij
niets
meer
slaan opeens
van dien hond
zal krijgen
van
zijn
benauwdheid nu dus een gevoel van ver-
lossing en meerderheid. Eerst bang,
En
om
in doodsangst.
hij
doen kan en vader den hond wel toe zal takelen
zal krijgen,
en een boozen hond
vader met een dikken, stevigen knuppel in de hand achter
lachende vreugd om.
staat,
niet aan.
zal hij
feit,
voor rekening van Jezus.
afzwierf,
aankomen. Zoolang nu die jongen niemand
ziet
het zelf
hem
ligt
eenzaam
op zich
maal, dat
hier slechts dit ééne machtige
voor eigen rekening stond, en dat deze
nu triumfeerend
dat eerste antwoord van den Catechismus, en daarom
toovert het zulk een stille vreugd in ons hart.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's