E voto Dordraceno - pagina 424
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
418
ZOND.
— dan
gedragen wordt,
om
digd,
VI.
zeker alleszins de poging der Opstellers gerechtvaar-
in dit kruis als zoodanig een bijzonder stuk onzer zaligheid te zien.
nu
Dit
is
XV. HOOFDSTUK
wordt
den
door
Catechismus zóó verklaard, dat op ons van
nature niet slechts de straffe der ellende en des doods, maar ook van den vloek
en
lag,
van
sterven,
Om
deze vloek
zich
is,
geladen
dien Jezus, door op het kruis te
want, zegt hij: de dood des
heeft;
vervloekt was.
wel te verstaan, hebben we ons eerst af te vragen
dit
vloek?"
en
andere
,
:
op
God
kruises van
het
dat
ons
antwoord
het
Wat
op
vraag
die
:
„Wat
in het bescheid
ligt
is
de
op deze
zegen ?" Immers vloek en zegen staan heel de Schrift
is
door tegenover elkander.
Zegen
nu
duidt in de Heilige Schrift aan een uitspraak der lippen.
Iemand zegenen
Denk
het telkens voor.
hem
den zegen over
is
slechts aan
uitspreken. Als zoodanig
komt
Abrahams roeping aan den zegen dien ;
Jakob zocht. Aan Ebal en Gerizim.
Waar nu dien zegen
niet
Gode
het
of
een mensch zegen spreekt, hangt het af,
Of
dit.
zoo,
den
die
zegen
uitspreekt,
te leggen.
geen
er
komen van
van de vraag
i.
schenken.
te
Op
macht van God ontving, om
dat iemand
den zegen op een persoon of een volk
niet
d.
den inhoud van die zegenspreking
belieft
tweeërlei wijze kan
hij,
dan
al
van dien mensch, maar van God,
last
Of
wel in dien ontving,
toe
zin,
dat
maar het
waagt op Gods trouwe, en dus den zegen biddende uitspreekt.
Een Bedienaar des Woords volmacht Hij
van
spreekt
Gods
liefde
Amen!" Niet
's
Heeren wege,
heeft krachtens zijn
de
gemeenschap des Heiligen Geestes
iemand
op,
ambt
den zegen op de gemeente
den vorm van een bede, maar
in
daarentegen
Treedt
om
v.
„De genade van onzen Heere Jezus
dan: en
b.
last
en
te leggen.
Christus, en de zij
met u
allen.
verklaring.
als
die niet in het
ambt
staat, die
mist
dien last en die heeft niet zulk een volmacht. Hij kan daarom den zegen
op
niet
de
afbidden.
maar
gemeente leggen, maar wel dien van God voor de gemeente
Zulk een
ze biddend
Heere
Jezus
Christus,
Geestes met ons allen
nog
zij
heid
:
„Dat de genade van onzen
de liefde Gods en de gemeenschap des Heiligen zij
!"
Er
zich zelven
bij
insluitend. Waarbij tevens
opgemerkt, dat de inlassching van woorden als
Vaders] en de
met u
dus niet de handen over de gemeente spreiden,
zal
saamvouwen, en nu bidden
[troostvolle]
allen!" volstrekt ongeoorloofd
verraadt,
en
:
„de liefde Gods [des
gemeenschap des Heiligen Geestes is,
zij
[en blijve]
gebrek aan theologische helder-
rechtstreeks indruischt tegen de eerbiedenisse die
aan de Apostolische formule schuldig
zijn.
we
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's