E voto Dordraceno - pagina 210
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
204 aan
ZOND. IX. HOOFDSTUK IV.
Adam was
ingeschapen, en na den val, door den Heiligen Geest uit
genade aan Gods uitverkorenen wordt ingestort. Hier toch hebben we doen met
Hem
in
Hem
was, en uit
in het creatuur indaalt.
met nadruk: „De
zoo
apostel
duidende,
de
dat
almogendheid
is,
liefde
liefde is
deugd
uit
inzicht
is
God
weer
ook
zin
ons.
in
anders
Daarom
zegt de heilige
is
dit
mededeelt van en
iets
Heeren hand
's
daad in
Want immers dan
alle liefde
en
ze in het schepsel
deugd en
alle is,
met
bekwaamd
een tot aanzijn roepen, van wat er voor die scheppings-
die
onderscheiding voor oogen hebben we dus recht,
scheppen
eigenlijke
bestond,
als
omschrijven;
te
het
een roepen tot aanzijn van wat ganschelijk niet
en
het
is
voor de godsvrucht en godzaligheid
van de hedendaagsche wijsgeeren laten afbrengen.
Voor onze godsvrucht toch hangt tusschen
onderscheid
beslist
er ons alles aan, dat wij het verschil
Heere onzen God en
den
en volstrekt mogelijk nemen. Alleen zoo
al zijn
dit verschil
onbepaald en onvoorwaardelijk door ons beleden wordt,
van het schepsel en in het schepsel niets dat een
om
het hoogste belang, dat we ons hiervan door geen nog zoo schoone
voorstelling
en
alle
en die innerlijke
dit schepsel niet was.
Eerst
van
;
uit zijn
inplanten in het schepsel van liefde
heel de ziel zelve, wel metterdaad een schepping van
evenals
is
te
dat
God", hiermee kennelijk aan-
bewerkingen, waardoor een schepsel tot liefhebben, en heilig-zijn wordt,
iets
niet een eenvoudig overvloeien van liefde en
God
in
maar met
licht uit zijn licht, gloed uit zijn heilige
God de Heere ons
eigen goddelijke deugden. Toch heiligen
uil
is,
een louter en simpel gewrocht van Gods
niet
maar een vonk
koestering, iets waarin
en
God geschapen
dat niet nieuw door
iets
God
die wezenlijk
kan worden aangebeden en
dat tot aanbidding geroepen alle grootheid
en
God
Dan
is.
en onderscheid er in
niets
en komt ge dus tot
tot een nietig
eenerzijds bij
God
God
alle
creatuur
macht en
en anderzijds bij het schepsel alle klein-
alle majesteit;
heid en nederheid en geringheid
is
is,
is
schepsel zoo
;
en ontstaat vanzelf deze vrome
het nietig creatuur zich voor de majesteit van dien Eeuwige in
zin, dat
stille ver-
bazing nederbuigt. Terwijl omgekeerd, zoo ge deze grens en klove minder volstrekt
neemt,
er altoos een klein deeltje der
wordt gelegd, en deze daardoor geprikkeld wordt heffen,
en
aan
den
anderen
kant
Godheid in den mensch
om
zich mateloos te ver-
op Gods majesteit altoos
iets
wordt
afgedongen en Hij dus den volkomen glans zijner aanbiddenswaardigheid verliest.
Wel kan
er
daarom een schepping van den mensch naar Gods beeld
en straks een vleeschwording van het Woord, en eindelijk een inwoning
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's