Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 448

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 448

toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZOND. XLVII. HOOFDSTUK

4ö0

Naam

dien

allerlei

juist

niet heilig, en het gevolg

u inmengen; want weet wel, en achterlijke

gebrekkige

die

uit

hem

ongemerkt, ge houdt

ketterijen zich bij

II.

is,

dat er

alle ketterijen zijn

kennisse van Gods

Naam

opge-

komen. Naast

dan de bevindelijke kennisse vun uw God, en

die redelijke staat

ook deze

zeer zeker in deze bede besloten.

is

medegedeeld,

iets

hem werkzaam

men u iemands naam

Als

over zijn aard en wezen gezegd heeft, en ge nu en dan

man

dan kent ge dien

ziet,

maar hoe

wel,

dan ge den vriend van uw hart kent. En zoo nu ook

is

het

heel anders

Zuivere

hier.

Naam uws Gods is kostelijk, zelfs moet Naam vooropgaan maar het mag er niet

kennis, zuivere belijdenis van den

deze redelijke kennisse van zijn

Het moet ook

blijven.

bij

hier tot die levende, die gevoelige, die proefon-

komen,

kennisse

dervindelijke

;

alleen

die

uit

den omgang met uw God

uw wezen

geboren wordt, en door den Heiligen Geest in het binnenste van

u

ondekt

Wie

wordt.

God

zijn

aan

pelijk voorbijgaat, doet eigenlijk

Het

aan.

of

is

belangrijk genoeg

En

maar

is,

omdat nu

juist

zeggen

hij

om

„Geef

zoo recht betamelijk:

Van God

U

ü

harten

voor

Men

werken.

zijn

dat wij

ü

kan genomen, hierop, de bede

recht kennen."

De bede

:

„Geef

heiligen,

roemen en

prijzen." Dit strekt zeer ver,

om

ziel,

en

geheel in de mystiek des

gaan, en voorts het oog te sluiten voor de majesteit Gods

op te

zijn

met het oog

de devotie op de werken Gods.

zich tegen de neiging van veler

richt

in

zei ven richt zich

een beleediging

niet gewichtig, niet

en intiemer kennis door te dringen.

is juist

eerstelijk,

onderwer-

recht kennen," wordt gevolgd door die andere: „Geef dat wij

uwe werken

in al

tot zijn heiliger

Naam

God hem

die inniger, die mystieke kennis, niet

moet worden, daarom

f/egeven

dat wij

zijn hoogheiligen

dat zijn

wil,

Hem

maar

voorwerpelijk kent,

dan vroom

wil

leven

godsdienstig

en bakent een klein, eng terrein

zijn,

maar om de

af,

eere

Gods

in

geheel de

natuur, in de leiding der historie en in het veelzijdige menschelijk leven

bekommert men

zich

niet.

De binnenkamer wordt

geen opzien naar het firmament mogelijk

hemel ons koud stelling

ren

te

gaan,

En

verschijning

in

den bouw en de samen-

Gods

om

van

al heeft

van

God God

te zelf

Job op den Behemóth en op de wondere

paard gewezen, men

het

overbodig.

Men

sieren

mag nog

wel,

die-

leeren, acht men beneden den eisch der

ontsluit

zijn

drinkt er geen verkwikkende geuren uit te

Gods

wijsheid

zóó gesloten, dat er

en de pracht van den sterren-

van ons eigen lichaam wordt nauwelijks opgemerkt. Naar de

vroomheid.

kind

De wondere

laat.

is

maar

te

oordeelt dit voor een

vroom

hart voor de natuur niet,

in.

Wat bloemen om

men

het vertrek

denkeu, dat die bloemen ons

iets

van

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904

Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 448

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904

Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's