E voto Dordraceno - pagina 87
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
ZOND. V. HOOFDSTUK
komen?" En het antwoord, hard en daarom
moeten
wij
maar toch een
ontzettend,
hope biedend, betuigt ons: „God wil dat aan geschiede:
81
I.
straal der
zijne gerechtigheid
genoeg
aan dezelve, óf door ons zelven, óf door
een ander, volkomen betalen."
Let er aanstonds
weder van
genade
tot
maar
schuld,
Adam Gods
komen?" Genade beduidt dien
vóór
stond
zijn
zaliglijk
door de zonde
de
vraag
wil hier
gelijk de
of,
mensch. Uit die gunste
viel
luidt
waardoor die toorn weg kan, en die gunst
Catechismus het
letterlijk
uitdrukt
De
af.
straf
„een middel,
:
komen?"
laffe,
halfslachtige denkbeeld snijdt de Catechismus
moet
niet
maar getemperd, maar geheel opgeheven,
want anders, dat voelt de Catechismus uitnemend, Dit maakt
we toch weg.
zijn
voelbaar door er in de vraag zoo wijdloopig
hij
„Aangezien we naar Gods rechtvaardig oordeel
:
En nu
stee.
alzoo niet gevraagd naar afslag van straf, niet naar tempering
Er wordt
van Gods toorn. Dat
gen
toestand, waarin
deze straf te ontgaan en in de genade wederom in te
terstond
om
kwijtschelding
:
zeggen: vrede met God,
Toorne trad voor die gunste in
uit.
Is er een middel,
:
terugkeert,
„Is er een middel
met God vereenigden
„Genade"
val.
:
hier dus niet
heerlijke gunste. In die gunste stond de
hij
om
op, dat de Heidelberger vraagt
te
tijdelijke
bij
te zeg-
en eeuwige
straffe
verdiend hebben." Tegen zulk een ontzettende straf toch baat geen
afslag.
Wat
wilt ge
rekenkunde
de
leerde
minderen op een oneindige schuld
op een schuld, die voor „oneindig groot"
afdoen
iets
ons
niet
reeds,
Hoe
? te
wilt ge ooit
boek staat? Of
dat ge zelfs door millioenen op
millioenen te tassen nog geen klein onzichtbaar stippelke van het „oneindig
groot" afkrijgt.
Minderen
van
de
straf
baat hier dus
niet.
Hoe
ook ware, de straf zou nog steeds oneindig blijven.
daarom de vraag van den Catechismus
Nu
God
op
al
uw
En was uw zonde de
maar
tot
een
straf.
naar de gewone menschelijke voorstelling, die dan ook, o zoo
zou
Heere
den
wordt overgebracht, het antwoord op deze
vraag kortaf in dezer voege moeten luiden
kan u
zeer terecht strekt
niet tot mindering,
geheel ontgaan van deze tijdelijke en eeuwige
dikwijls,
groot die mindering
En
straf kwijtschelden, zoo Hij u
dit
nu
zoo,
:
„o, Gewisselijk,
uw zonde maar
God de Heere
uit liefde vergeeft."
kon God de Heere metterdaad op zulk een wijze u
vergeven, dat Hij u eenvoudig de straf kwijtschold, zoo ware
leer der Verlossing zeker uiterst gemakkelijk te verstaan. Alle toere-
kening
van
zonde
als
niet bedreven.
dit
ware dan de
ï VOTO DOBDE.
I.
viel
dan eenvoudig weg. Alle zonde wierd beschouwd
En van
alle
straffe
zag God de Heere eenvoudig
heilsleer.
6
af.
En
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's