E voto Dordraceno - pagina 293
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
ZOND. XXIII. HOOFDSTUK
293
I.
Vraag 21 onderzocht, waarin de aard en het wezen van zulk een geloof hestond; en ten slotte in Vraag 22 de inhoud van zulk een echt geloof voor ons bewustzijn aangeduid; thans, nadat in Vraag 22
— 59 geheel die
inhoud aan de hand der Twaalf Geloofsartikelen ontleed en toegelicht
Catechismus
de
keert
voort wat
59
Vraag 22 afgebroken wierd, en komt nu
bij
allereerst in
spreken over de vrucht, en bate, de winste, het heilig
te
Wat
zulk een echt geloof teelt. In vraag 21 heette het:
Wat
Vraag 22:
geloof? In
is
een Christen noodig
met overspringing van Vraag 23 — 58 opeens weer het u mi, dat
Op
dit
gij
te
in
/s
Vraag
profijt,
dat
echt (oprecht)
En
gelooven?
nu,
Vraag 59: Wat 6aa^
gelooft?
al
verband dient
dit
is,
bespreking van het geloof zelf terug, zet
tot zijn
gelet.
Immers ge
vergist u, zoo ge in dit weer
opvatten van de geloofsvraag, slechts een gezochten overgang
om
ziet,
van
de Twaalf Geloofsartikelen op de leer der Rechtvaardigmaking te komen. Zie maar, hoe in Zondag
XXV
het stuk der Sacramenten nogmaals
de geloofsquaestie wordt ingeleid, als
bij
de vraag
met
„Vanwaar komt zulk
:
een echt geloof?" nu niet de vrucht^ maar de oorsprong van het geloof
voorwerp van onderzoek gaat worden.
Het mag dan ook geloofs
niet voorgesteld, alsof onze
Vraag 58 had afgedaan. Wie dat
in
Catechismus de zake des
drijft,
geeft voedsel aan de
onware en gevaarlijke voorstelling, alsof onze Gereformeerde kerken in een
hadden gezocht. Dat deden ze geenszins. Ze had-
verstandelijk geloof heil
den schat van het geloof door bange worsteling op
den
Niet alsof
Rome
het geloof
Rome
weg had geworpen, maar het was door Rome
een doovekool onder de aschlaag weggeborgen. Zoolang
als
ten
van
men
was
de gees-
in het verborgene.
Ook blonk
er de kostelijke
betoon van toewijding en zelfverloochenende
veel
in
Maar van de
Rome
den levensgeur van het geloof niet meer. Het
ziel
daarom wel
school
vrucht
de
rook
leidde,
geloof
heroverd.
liefde.
heerlijkheid van het geloof voor ons menschelijk bewustzijn
vervreemd.
Het
weggenomen. En dat was
geloof
was
als
macht
uit het
in onze Gereformeerde kerken
bewuste leven
nu anders geworden.
Niet zonder gevaar voor eenzijdigheid door een overslaan naar den anderen
had
kant en
ziel
moest
men
juist
er
af.
zich
op
dat
Vrij
en
in den wortel toe
den
er
dan
natuurlijk,
te
behandelen
Gereformeerde kerken met heel
deze
geloofsbewustzijn fier
moest het in
dat
rechtstreeks
zijn
heiligheid schitteren. Tot
van kunnen indrinken.
En
ziel
moest
zoo was het
ook de Heidebergsche Catechismus schier heel zijn
deze goudader van het geloof is,
zijn hart
geworpen. Al wat het toedekte, al
moest het bewonderd kunnen worden, en de
levensgeur
belijdenis uit
in
in dit kader
afleidt,
en schier
van het geloof saamvat.
alle stof, die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's