E voto Dordraceno - pagina 455

ZOND. XVI. HOOFDSTUK V.

449

Zien we nu in hel volgend hoofdstuk wat de kerken die

Rome

en Luther

volgen hiertegenover stellen, en welk beroep ze daarbij doen op de Heilige Schrift.

VIJFDE HOOFDSTUK.

"Welken God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzoo het niet mogelijk was, dat hij

Tegen het

van denzelven dood zou gehouden worden. Hand. 2

in ons vorig hoofdstuk

:

24.

ontvouwde komt nu echter een groote

menigte der aloude en hedendaagsche kerkleeraars in

verzet, en beproeft

een geheel ander gevoelen staande te houden.

Deze

zeggen

na Jezus' sterven en

dat er sprake

namelijk,

dat

;

met

dat derhalve hier een

zijn

is

van een nederdalen

sterven zijn lijden ten einde was gebracht

een gebeurtenis vermeld wordt, die én na

feit,

zijn

sterven plaats greep én reeds behoort tot zijn zegepraal.

ook

enkelen

maar

om

zoo we,

afwijking

dat

1".

onder

buiten

de

Nu

nog

zijn er

de voorstelling niet te verwarren, deze min beduidende

eigenlijke

dit

is

Wel

wier gevoelen ten deele hier weer van afwijkt,

hen,

spel

grafenis plaatsgreep

Luthersche

ter helle

kerken,

;

komt toch het hoofdgevoelen hierop neer:

laten,

nederdaling ter helle pas na den dood en de be-

en 2". dat ze behoorde tot Jezus' zegepraal en triomf.

dan ook

in hoofdzaak de belijdenis der

Eoomsche en

die beide deze nederdaling ter helle als een feitelijk

en plaatselijk zich begeven naar de diepte des verderfs verklaren, en beide

aan deze plaatselijke nederdaling de strekking geven, dat het geen lijden voor den Middelaar was,

maar een daad van

de voorstelling, en geeft

men

glorie.

Wel

achtereenvolgens als doel op:

van het Evangelie aan hen, die onbekeerd gestorven

van hen,

die in

feeren over de

men en

dit

die

zijn

den voorburg der hel gevangen zaten

;

;

1.

het prediken

2. het verlossen

en

3.

het triom-

machten van dood en verdoemenis maar hoe onderscheiden ;

ook voorstelt, de hoofdzaak

hoofdzaak

vernedering,

verscheelt dan nog

is,

dat

maar reeds

de tot

blijft

altoos op hetzelfde neerkomen,

nederdaling

ter

helle

niet

meer

tot de

de verhooging behoort, en dus niet onder

het lijden doorliep, maar eerst na de begrafenis een aanvang nam.

')

•)

Dat sommigen onder de Lutherschen behalve dezo triorafantelüke nederdaling, nog oen

'nederdaling der vernedering belijden, doet ter zake niets E VOTO DORDR.

I.

at.

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen