E voto Dordraceno - pagina 87
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
ZOND.
dan
bezitten,
87
III.
ontvangt wie akkers en huizen, wie vader en moeder ver-
om
laten heeft
XX. HOOFDSTUK
Jezus' wille, eens hondervoud weer.
„Christus en al zijn weldaden"
derhalve de korte, summiere uitdruk-
is
king voor heel een wereld van zaligheden. Gij, als mensch, in
uw ellende verzonken, heimwee in uw hart hebben, of staat en in
u
dezen ganschen nood,
bij
dit
heimwee
Eer
gij
nog van uw eigen nood
zelf
hij
juist
elk gebrek in
van uw ellende gekomen
kennis
en u afvroegt
Hoe, op wat
:
overdenking Christus
al
niet
anders
om
haar uitgestrektheid,
bij
komen.
was die Christus reeds alzoo
wist,
u vervullen kon.
En
als
na
ge,
tot
uzelven rekenschap gingt geven
zijn,
door wat middel zou mijn gelukzaligheid
wijs,
volkomen kunnen worden?
wel
te
zonde-
er juist op aangelegd,
is
in al zijn bangheid, ter hulpe te
dat
besteld,
Christus
deze leemte in
bij
uw
kunt geen nood, geen leemte, geen
gij
—
kunnen
dan zoudt ge aan het einde van uw dan
uitvinden,
juist
datgene wat ons
is.
Doch nu
Hoe erlang
ontstaat ook natuurlijk de vraag:
aan
ik
al
dit
heilgoed deel?
Let wel, er wordt niet beweerd, dat iemand die er nog geen deel aan
nu
heeft,
eens uit pure belangstelling zou gaan vragen, hoe
hij
er deel
aan erlangen kan. Dit komt nooit voor. Wie nog ganschelijk buiten Christus dien laat de schat die in Christus
staat,
En
minder nog
veel
Geest
Heiligen
weg,
niet
poogt
schat
dien
te
dat
met de onderzoeking, hoe
hij
of vrouw, aan wie door
den
moet komen.
tot dien schat
Naar
koud. Hij taalt er niet naar.
is
zich vermoeien
zal hij
vraagt
reeds
een
geven,
iets
alleen
de
man
uit dien schat is toebedeeld.
Maar
dit
neemt
begenadigde zich van achteren dan toch rekenschap
hoe deze rijkmaking van
het heden en de toekomst weten
wil,
hoe
ziel toeging,
zijn zijn
en ook voor
gelukmaking nog dagelijks
toegaat.
Zoo vat dan ook de Catechismus het
op,
die
daarom
laat voorop
gaan
de verklaring: „Ten eerste dat Hij ook mij gegeven is;" en eerst daarop volgen laat: „opdat Hij ons Christus en
al
zijner
weldaden deelachtig
make." Hierbij
nu
valt de
nadruk op de vooropplaatsing van den Christus zelven.
Oppervlakkig schijngeloof weet daar niet van en bewandelt den omge-
keerden
van
al
weg.
Het hoort van Jezus;
den schat en rijkdom die in
overmoedig de hand zelf
en anderen mee
uit,
om
die
te verrijken.
beluistert zijn belofte: en
hem
verborgen
schatkamer leeg
te
ligt,
verneemt
en nu strekt het
plunderen en er zich
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's