E voto Dordraceno - pagina 278

:

278

ZOND. XXII. HOOFDSTUK XII.

Ten tweede, dat het geestelijk volk Gods, de ware kerk der uitverkorenen, wel

oudtijds

onder

het

vleeschelijk Israël woonde,

deel van uitmaakte en altoos

Ten

derde, dat na Jezus'

omgekeerd slechts tendeels

Ten

dat

vierde,

er slechts een

met enkele heidenen vermengd was. komst dat

uit zeer enkele

de heidenen

iiit

maar

geestelijk volk

Gods deze ware kerk

bekeerde Joden bestaat, maar nu groo-

geroepen.

is

naam van

voor zoover de symbolische

Israël ook

nu

gebezigd wordt als uitdrukking van de icare kerk en het echte volk des

Heeren,

God

die

Israël niet onder de

dat zich

Joden

zoeken

te

maar

is,

in een kerk

de heidenen verzameld heeft, en die slechts voor een

uit

zeer gering deel uit bekeerde Joden bestaat. Dit blijkt 1. uit de profetie

Loammi

zelve, dat

Ammi

tot

zou worden; 2". uit

al

wat de heilige apos-

„volk des Heeren" onder het Nieuwe Tes-

telen ons openbaren over het

tament. Hiertoe toch heeft de Middelaar geleden, „opdat volk reinigen zou."

dom, een

nu

zijn

De

volk, een verkregen

heilig

zijn volk geworden; en

het geestelijk Israël zegt:

Noch omdat

zijn.

Isaak

in

zal

vleesches,

(Rom IX:

u

zij

het

— 8).

„Want

zaad

uit

wat de

heilige apostel zelf over

die zijn niet allen Israël, die uit Israël zijn,

zijn

belofte

allen kinderen,

zij

genoemd worden. D.

i.

maar

niet de kinderen des

worden voor het zaad gerekend"

Als er dan ook in Gal. VI: 16 staat: „Over deze zal zijn

vrede en barmhartigheid en over het Israël

Gods"

zich eew e/pen

volk". Die eertijds geen volk waren,

3'^.

Abrahams zaad

maar de kinderen der 6

hij

kerk uit de heidenen heet „een koninklijk priester-

niet de natie der

Gods", dan

is

met

dit „Israël

Joden bedoeld, maar de „vergadering der geloo-

vigen", het „lichaam van Christus", de „kerke Gods".

Ten

men heden ten dage verkeerd doet met van afstammelingen van Abraham als Israël en van de zending onder Israël

de

vijfde volgt hieruit, dat

en de bekeering van Israël te spreken. „Israël"

is

de

naam

voor het volk

van God dat bekeerd is; en wat thans nog door zending bearbeid en Christus bekeerd moet ivorden, dat

wat

iets

de

Engelschen

nog

is

meest

En

ten

en te

de

die

zesde, en alle

ook

hiermee keeren we

profetieën,

die over Israël

tot ons

uitgangspunt terug, dat

en Jeruzalem en Sion spreken,

na de komst van Christus heur vervulling nog beiden, niet

heerlijkheid van de ware kerk des

komst. Elke andere uitlegging van de profetieën niets

anders

;

uitliep.

verstaan zijn van het symbolisch Sion op Moria's heuveltop, geestelijke

tot

dat zijn de Joc?en

maar ten onzent door

juist inzien,

spraakverwarring op vervalsching en misverstand

derhalve

maar

niet /sraéV,,

zijn,

nu voor eeuwig en

Heeren na is

maar van

zijn

niets anders

weder-

noch kan

dan een teruggaan in den Dienst der Schaduwen, die altoos

is

afgedaan en niet kan terugkeeren zonder den

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen