E voto Dordraceno - pagina 206
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
ZOND. XLII. HOOFDSTUK
208
Uit den bodem komt het brood voor deu mensch,
stuk van den bodem.
en nu was het
zijn hart verheugt,
en de wijn die
III.
Heeren
's
wil dat al zijn
beginnen zou met in gelijke genieting van dezen bodem gesteld
volk
te
Hiermee was natuurlijk voor den bodem een eigenaardig en on-
worden.
derscheiden eigendomsrecht in het leven geroepen, iets wat vooral daarin uit
kwam, dat nu wel verarming voor den
verkoop
land
en
verloor,
land door
zijn
snuggere en ijverige Israëliet door aankoop zijn
de
Maar God waakte
vergrootte.
den
een, en verrijking voor
ander mogelijk werd, doordien de luie of slordige Israëliet
in zijn wet,
dat de bittere gevolgen
hiervan voor de verarmde familie niet voortging in de geslachten.
Omdat
de vader lui en slordig was geweest, mocht niet aan zijn zoon, zoo deze
kans ontnomen van weer in goeden doen
de
was,
ijverig
omgekeerd moest
snuggere
de
en ijverige
man
te
hebben, maar er was geen oorzaak waarom straks
zijn vlijt
komen; en profijt
van
zijn luie
zoon
wel zelf het
zou boven den ijverigen zoon van een vroegeren luiaard.
Vandaar
de wet, die bepaalde, dat, na afloop van een menschen-leeftijd,
alle vast
staan
dat verkocht was uit nood, weer vanzelf aan den eigenaar die het
goed,
verlies,
maar
werd beloond met meerder
bezit,
vroeger bezeten had, terugkeerde. Luiheid werd gestraft niet voor alle volgende geslachten
maar
slechts voor een tijd. Dit
jaar,
die
is
;
en
vlijt
met
de diepe zin van de wet van het jubel-
ook steekt in de wet op de lossing, die we thans niet hebben
uiteen te zetten.
nu schuilen metterdaad twee ver reikende oeconomische begin-
Hierin
bodem onder een ander
selen. Eenerzijds het beginsel, dat de
moet gesteld dan het roerend goed van
bezit, die het natuurlijk
den
tusschen
hem
binnen selen
en
luiaard
matig
die
regelde, zou
dan ook
de vloek
van
van
man op
en
altoos
bodem en van het onroerend goed
den
mier-armen geboren
maatschappelijke verhouding. Thans
eenmaal in een geslacht een
energie er in slaagde,
in andere
nakomelingen, dit
alle
man
grens heenga, maar
niet die schreiende tegenstelling tusschen bezitters en
deze, dat zoo er
door zijn lijk
is
van het onderscheid
In een land, dat naar deze begin-
blijve.
niet-bezitters, tusschen schatrijken en
Europa
is
verkwister eenerzijds en den nijveren
grens besloten
eigendomsrecht
het
en noodwendig gevolg
leeft anderzijds, niet over zekere
zekere
bezitsrecht
en anderzijds, dat de ongelijkheid
;
om
handen was, aan zich desnoods
zonder
zijn, die is
man
thans
de toestand in is
geweest, die
een groot deel van wat oorspronkete brengen,
eenige
energie
bezit blijven; terwijl omgekeerd, zoo er
nog eeuwen daarna
zijn
te openbaren, aldoor in
eenmaal
in een geslacht
een
was, die alles verwaarloosde en verspilde, de vloek van de armoede zijn
nakomelingen
drukken
blijft
en ze geen kans meer hebben
om
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's