E voto Dordraceno - pagina 312
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
312
ZOND. XXIII. HOOFDSTUK IV.
VIERDE hoofdstue:. En worden om
niet gerechtvaardigd, uit zijne ge-
nade, door de verlossing, die in Christus Jezus
Eom.
5
is. :
24.
59 en Vraag 60 van den Catechismus klemmen kruiselings in
Vraag
elkaar. In de eerste wordt gevraagd naar het geloofd en gezegd dat dit recht-
maakt
vaardig
en in de tweede wordt gevraagd naar
;
en geantwoord, dat dit hangt aan
zijn,
komt
Alles
uw
uw
rechtvaardig
geloof.
hier dus aan op het juiste verband, dat tusschen beide, t.w.
tusschen het geloof en de rechtvaardigmaking gelegd wordt. Dit verband
onze
rechtvaardigmaking
de
wortel van onze
evenals van zulke genadegave, niet anders dan
kan,
Raad
met het Wezen Gods
niet de wortel waaruit
God opkomt. Integendeel
voor
buiten ons, in den
Immers het geloof is
oorzakelijk.
is niet
gerechtigheid
der behoudenis liggen, en voor zooverre deze
verband
in
staat, in
Wezen Gods
dit
Raad
zelf.
Toch kan het verband, dat tusschen ons geloof en onze rechtvaardigmaking weer
ook
bestaat,
niet bijkomstig en uitwendig zijn;
dan toch kon „de
rechtvaardigmaking door het geloof" niet het middelpunt van onze Belijdenis
vormen.
Om
De noodwendigheid kan van
nu op
wat
ten
twee
in
zijn
we begonnen met
Vraag 23
om
nagaan, hoe deze
dat
kwam. Thans echter
met wat we vroeger over het wezen van het
in verband gezet
kan,
van het ^reZoo/" zooveel
de bedoeling van den Catechismus
niet ter sprake
makend zondaar sgeloo f vonden, om gezegd
slotte
uit de verklaring
noodig was
als hier
toe te lichten, en in dit
onder geloof; daarna onderzoeken wat bedoeld
zij
rechtvaardigmaking; en dat we ten
nemen,
te
en die bestaat hierin, dat we ons eerst duidelijk maak-
elkander sluiten.
Daarom op
;
verstaan
te
met
wordt
verband niet weggedacht.
sporen, waarin dit verband schuilt, opende zich voor ons
te
weg
slechts één
dit
hij
dit
dient zalig-
duidelijk te doen uitkomen, van wien
zaligmakend geloof
als zijn
eigendom heeft en
bezit.
Dit nu
komt hierop neer:
1.
dat het zaad, waaruit dit zondaarsgeloof
opkomt, in de wedergeboorte zelve gegeven
van dit
van
Gods uitverkorenen, zaad des geloofs het
nieuwe
is
leven
hetzij
hem
is,
en dat derhalve geen enkele
oud of jong, of
zelfs in
de wieg sterft of
toegebracht. 2". Dat dit zaad des geloofs daarin
zelf der
wedergeboorte onderscheiden
is,
dat het
zaad des geloofs nog slechts bestaat in de ons toegebrachte mogelijkheid
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's