E voto Dordraceno - pagina 46
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
ZOND.
40
wel
zonde
de
later
dit
menschen ongedeerd
I.
kwamen,
in de leer der zonde tot de belijdenis
Vandaar dat ook beiden dat
HOOFDSTUK
III.
toegevoegde
maar het wezen des
roofde,
liet.
niet onschuldige dwaling heeft
Tegen deze diepingrijpende en waarlijk
de Gereformeerde kerk zich dan ook altoos sterk aangekant. Niet
nu
de Scholastieken en
menschen
des
in
lichaam en persoon
mensch
kennisse van den
den
nen
de
Gereformeerden
niet,
Wezen vermoed mogen onderzoek
het
in
ons
zelf
houden aan het
vast te
de
in
Heilige
schadelijk
zelfs
om
trekken van gelijkheid en te
maar om
sporen;
in de
heiligst ideaal en tegelijk
Want
dat er zeer zeker tot diep in
wonderbare trekken van gelijkheid met
allerlei
menschen
lingen
allerlei
Wezen op
hoogsten en gescherptsten zedelijken ernst.
wezen ook eenig
behagen toonen,
veel Ethischen zoo bijster groot
met het Goddelijk
overeenkomst
aan
zich
of zich te verliezen in de vernuftspelingen, waarin eertijds
verdiepen
te
om
wel ontken's
menschen
Heeren Drie-
's
worden, maar ze houden staande, dat wij
God
hiervan niet verder gaan mogen, dan onderwijst;
Schrift Avorden,
dat zulke bespiege-
alsook
ze de aandacht afleiden van de
zoodra
der oorspronkelijke gerechtigheid, die hier op den voorgrond moet
zake
blijven staan.
Op grond nu van
de Heilige Schrift beleden onze vaderen steeds, dat
de mensch naar Gods beeld geschapen
als
beeld Gods in zich
toch Gen. I
V
Gen.
3
:
moet dragen,
verklaart evenzoo van
jaren oud zijnde, een zoon gewon beeld."
Staat
geleek,
en
droeg,
dan
woorden
Van dat
was,
beeld
dwingt
d.
i.
zijns
als
Adam
zelf,
dat
hij,
Spreekt
honderd en dertig
„naar zijne gelijkenis
vaders
zijn eigen
in
de Heilige Schrift zelve
om
en naar
zijn
even-
Adam
wezen en verschijnen
ook in Gen. 1
in den staat der rechtheid, naar
in
:
21 deze
of
Gods beeld geschapen
ware gerechtigheid en heiligheid. Niet slechts van
of tijdelijke hoedanigheden,
schen dient alzoo erkend, dat strekking,
zijn.
geschapen „naar den heelde Gods,"
eigendunkelijke spitsvondigheid afziende, dient derhalve beleden,
mensch
komstige
God moet
zin te verstaan.
in gelijken
de
wezen ook het
het nu vast, dat dit laatste aanduidt, dat Seth op
het
alle
in zijn
hij
ja zelf beeld van
27 over den mensch
:
is,
wil
zijn
maar van het wezen
wezen
men, wat hetzelfde
zelf in
is,
zijn
zelf des
bij-
men-
aanleg en vermogen en
in natuur, levenskracht en be-
stemming geboetseerd was naar de trekken en deugden van het Eeuwige Wezen.
want geheele
Zelfs
er
staat
het niet,
lichaam dat
's
mag
hier
menschen
niet
ziel,
ganschelijk
buitengesloten,
maar dat de mensch,
mensch naar Gods beeld geschapen was. Ten overvloede
d.
i.
de
staat er
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's