E voto Dordraceno - pagina 359
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
:
XXIV, HOOFDSTUK
ZOND.
nog slechts ten
voorstelling,
maar van de
straf,
moet
nog of door eigen
hij
is
gerechtvaardigd van de eeuwige
straf en de
„reatus" of schuldplichtigheid,
deele.
tijdelijke
359
I.
Hij
en boetedoening, of door het lijden en
lijden
de boetedoening van anderen verlost en gerechtvaardigd worden.
Rome
waarvan
uitgaat,
dus
is
wel
Christus ons aanbracht, niet volledig
terdege, is,
De
stelling,
dat de gerechtigheid, die
maar nog door onze boetedoening
moet worden aaiiyevuld. Hiertegenover nu plaatst de Catechismus deze opmerking: Gesteld dat
de
van Christus niet volledig ware,
gerechtigheid
eeuwige èn voor onze
tijdelijke
dan
een
zeer
om
aldus
weg,
omdat
hoe
„van
tweeën
maker
is,
hem
in
De hoofdtegenwerping, de Catechismus
zelf verkleind wordt, laat
deze reeds breedvoerig behandeld was, toen
óf dat allen die
hem met
Doch Rome gaat nog van
leerde
hij
moet gelden, óf dat Jezus geen volkomen Zalig-
één
een oprecht geloof aanhangen, alles
hebben, wat te hunner zaligheid van noode
gehoorzaamheid
de eenvoudige reden
niet geldt, en onze boetedoening nooit anders
karakter Aa/i dragen.
Middelaarswerk
dat hier
het
God
onvolkomen
al,
èn voor onze
straf te voldoen, zoo zou toch onze boete-
doening nooit het ontbrekende kunnen aanvullen, dat het onvolkomene voor
om
verder.
is."
Niet alleen toch, dat het de lijdende
Christus als onvolledig aanmerkt en laat aanvullen
door onze boetedoeningen, hetzij hier op aarde, of in het vagevuur
;
maar
ook de daadwerkelijke gehoorzaamheid van Christus, waardoor we niet van schuld verlost, maar tot het eeuwige leven gerechtigd worden, laat het Concilie
van
Trente
aanvullen
door
onze goede werken.
Canon, die we straks mededeelden, toonen niet alleen, dat 1.
dit klaarlijk.
God ook onze werken beloonen
dat ze een verdienste constitueeren
;
De XXXIe en XXXIIe
wil,
maar
Rome
toch leert
zeer bepaaldelijk
en 2. dat hetgeen verdiend wordt
in
een
vermeerdering
verwerving
van
het eeuwig leven, en in vermeerdering van heerlijkheid.
bestaat
En
van genade,
in
het eeuwig leven, in een
hiertegenover nu merkt de Catechismus aan, dat
werken
goede dienste,
maar
beloont,
maar dat deze belooning
God
zeer zeker onze
geschiedt, niet uit ver-
uit genade.
Terwijl eindelijk tegenover
Rome's
verwijt, dat onze leer over de rechtvaar-
digmaking zorgelooze en goddelooze menschen maakt, en dat het daarom een wee u
!
en een vloek moet uitspreken over een
iegelijk, die
deze leer
aanhangt, door onze Catechismus gewezen wordt op de innerlijke drijving
van Gods almachtige genade in de verlosten, waardoor het geschiedt, dat wie Christus door een oprecht geloof
is
ingeplant, noodzakelijk ook vrucht,
en wel vrucht der dankbaarheid voortbrengt. Is
nu hierdoor de
tegenstelling tusschen
Rome
en den gedachtengang
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's