E voto Dordraceno - pagina 444
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
éAi
ZOND.
gewag gewaakt, maar een
VII.
wordt gesproken niet van
in deze vijf uitspraken
maar van
God,
dat
zegel
menschen ;
XXV. HOOFDSTUK
een
verzegeling
door
die plaats heeft
weshalve ze hier buiten beschouwing blijven. Daarentegen 13 en Ef. IV: 30 sprake van een zegel
in 2 Cor. I: 22, Ef. I:
Op
gezet, en wel gezet op de zijnen.
is
God
rfoo/-
deze uitspraken moet hier dus wel
terdege gelet.
Nu
lezen
we
in 2 Cor. I:
Christus en die ons gezalfd heeft,
onderpand des Geestes
het
„Maar
21, 22 dit:
in
God
is
welken
die ons ook verzegeld heeft en
;
Heiligen Geest der belofte, die het onderpand eindelijk
heet tot
van gelijke strekking en zin wat
is
„Bedroeft den Heiligen Geest Gods
:
nadat
het woord
gij
geworden met den
wij lezen in Ef.
niet,
En
van onze erfenisse."
is
IV
door welken gij
:
30, als het
zijt
verzegeld
den dag der verlossing." In hoeverre nu deze uitspraken op den heiligen
Doop doelen en met den we
gij zijt,
ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld
gij
in
het Evangelie, uwer zaligheid gehoord hebt; in
namelijk
waarheid,
met u bevestigt
onze harten gegeven heeft." In gelijken zin
heet het in Ef. T: 13: „Christus, in welken ook der
die ons
Doop saamhangen, kan
heiligen
eerst later, als
aan het Sacrament des Doops toekomen, worden uiteengezet.
kan
slechts
er
sprake
algemeen
het
in
van het zegel van den levenden God
is
zegeling doet
is
want
;
hij,
die deze ver-
de Heere; ten tweede, hoe ook hier dit zegel strekt
het nagebootste van het echte te onderscheiden, zoodat alleen zegel
Thans
op gewezen: ten eerste hoe ook hier
hij,
om
die dat
des levenden Gods draagt, deel erlangt aan de eeuwige zaligheid;
en ten derde, hoe
gezegd wordt daarin
dit zegel
te bestaan, dat de Heilige
De
Geest in hen inging en woning in hen maakte.
schare te Jeruzalem
ontving dus dit zegel op den Pinksterdag, toen voor het eerst de Heiüge
Geest
in dezer
zich
voege openbaarde
boek der Handelingen na en
bij
Geest over een gedoopte kwam,
Geest
En
vraagt
men nu hoe is
ook
en zoo dikwijls er voorts in het
ligt
telkens in dit
op
om
de
grooter
:
men
gelijk
Koning
in
zijn
doen gevoelen, dat wie aanrandde.
men weet
het noemt,
staat op d.
nu nog op onze
w.
z.
rijks-
afmeting, aan de ééne zijde het rijkswapen staat en
andere zijde de afbeelding van den vorst.
den
komen van den Heiligen
vatten. Gelijk
afbeelding van de buste van een vorst
munt van
dat de Heilige
de Heilige Geest het zegel des levenden Gods kan
dit niet moeielijk te
het koninklijk zegel veelal de beeldenaar, gelijk
de
is,
dat het zegel Gods op dezen gedoopte gezet wierd.
uitgesproken,
heeten, dan
;
den Doop sprake van
dit
eigen
Dit had de bedoeling,
zegel tegenwoordig te laten zijn, en te
zegel schond, de majesteit zelve des Konings
In aansluiting hieraan nu was het natuurlijk, dat de Heilige
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's