E voto Dordraceno - pagina 42
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
44
XXXIX. HOOFDSTUK
ZOND.
daarom dat we ook
men
het Sabbathsgebod er zoo nadruk op legden, dat
bij
gebod toch niet uitsluitend op den Sabbath zou
dit
bij
I.
letten,
maar
op de inrichting van geheel ons leven naar het richtsnoer van het leven
Gods. Altoos naar den regel
:
Gelijk Hij rustte, zoo ook
gij.
En in verband
hiermee nu zoudt ge de diepe en ver strekkende beteekenis van het vijfde
Gebod geheel miskennen, zoo ge
de uitlegging van dit gebod eeniglijk
bij
op vader en moeder zaagt, en verzuimdet door
waarvan
beginsel,
te
dringen tot het algemeen
gebod uitgaat. Dit algemeen beginsel nu
dit
is
hier,
dat niet de ééne mensch los naast den ander staat, maar dat mensch en
mensch door God gebonden
worden,
menschen
onder
verband
in
en een
er
gezet; en dat Hij, waar menschen
is
menschelijke samenleving ontstaat,
een
alzoo
heeft
autoriteit
saam
opgericht,
die Hij
om
der zonde
wil
op menschen gelegd heeft. Zeer juist zag dit onze Catechismus dan
ook
in,
vijfde
die hier volstrekt niet alleen
Gebod
uitbreidt „tot allen die het
Hetzelfde
verbonden
blijkt
ten
God
beliefd heeft over mij testellen."
evenzoo uit de belofte, die aan dit gebod
slotte
Die belofte luidt: Opdat uwe dagen verlengd worden in het
is.
u de Heere uw God
land, dat
van vader en moeder spreekt, maar het
geeft.
Deze
belofte
nu zou geen klem op uw
conscientie hebben, zoo ze uitsluitend moest opgevat in den zin, dat een
gehoorzaam kind oud zou worden en een ondeugend kind jong zou sterven. Dit
kan
God de
hoe
hemel
de wezenlijke beteekenis dezer woorden
niet
woorden een door God gegeven belofte zien
in deze
HEERE en
oproept,
;
voor ons, die
zijn
want een ieder weet
gedurig zeer gehoorzame kinderen vroeg naar zijn
zeer
ondeugende
kinderen
tot
hoogen
leeftijd laat
komen. En het kan evenmin de beteekenis der woorden uitputten voor hen, die
in
de bewoording dezer wet een door Mozes gekozen formulier zien;
want Mozes was geen
idioot,
die niet jarenlang in
Egypte en Midian had en slechte kinderen
opgemerkt,
hoe
ongelijk
rondwaart.
We
weten daarom zeer goed, dat het gebod in den tweeden
persoon
enkelvoud
strekking iets
geschreven
dood
is,
tusschen
goede
en dat met
name
in Deut.
VI
:
2 de
van deze belofte ook op den enkelen persoon wordt toegepast;
wat saamhangt met de symbolische beteekenis van Israëls volksstaat.
Maar
toch, die belofte pakt niet, en ze spreekt
kinderen dat
de
ze
tot
dan
niet
ge het
feit
vroeg
:
„Onkruid
u niet
toe,
zoolang ge
uw
poogt op te wekken door het vooruitzicht,
sterven
zullen.
Zóó opgevat wordt
ervaring gedurig weersproken
dagelijksche
spreekwoord
gehoorzaamheid
vergaat niet" ons
;
en
al
dit
door de
boezemt het vermetele
slechts weerzin in, toch kunt
niet loochenen, dat veel booze deugnieten
oud en welbedaagd
worden, en dat omgekeerd veel teedere, vrome jongelingen en jongedoch-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's