E voto Dordraceno - pagina 190
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Tweede deel.
190
ZOND. XXI&. HOOFDSTUK V.
was anders. Ziju ordinantie hield
bestel
worden niet
en
gestrooid,
uit
gerijpte
dit
deeg
stande,
dit
in,
dat er een zaad in de vore zou
uitgestrooide zaad ontkiemen zou,
maar door de werking van zon en
zichzelf,
het
daarna
dat
koren tot meel gemalen,
meel
dit
dat
Heere
de
Hij,
onze
maar dat ook
strooien schonk,
God,
Hij het
deeg gekneed, en uit
tot
En
door vuur brood zou gebakken worden.
Dat daarna
rer/en.
wel met dien ver-
om
niet alleen het zaad die koesterende
is
warmte
uit te
uit zijn
zon en malschen regen uit zijn wolken neerzendt. Ja, meer nog, diezelfde
God,
den molenaar voor het werk des malens, en de hand voor
die ook
werk des knedens, en het vuur
het
Een
heeft.
besteld
alvoorzienige werking
het
zaad
der
zich
zelf
over
laten
te
is
doen ontkiemen,
meer om
er zich niet
;
Ook
om
niet in de ziel uit,
te
hier strooit
God
het nu voorts aan
bekreunen
;
en af te
zich zelf opschiet en het koren doet rijpen.
uit
tusschenkomende
bewaren
in de praedestinatie toe.
wedergeboorte
het
of
maar ook nu
lijke
is.
nu ook gaat het
zoo
wachten
die voor het uitgestrooide zaad
en het verzelt totdat er ten leste uit dat zaad voedzaam brood
is
voor den eter bereid
En
den oven voor het bakken bereid
in
Gods dus,
Neen,
er voor dit zaad een bestel en een ordinantie van alle
middelen, tot
die
in
dit
geloofszaad het vermogen zullen
werking en tot vrucht zullen brengen, en het zullen
voor versteening en versterf.
En
hier opent zich
nu deze heer-
beschikking Gods in de altoos saamgehuwde werking van zijn Hei-
ligen Geest en van zijn heilig
Woord
Geest
Heilige
Woord. En nu gaat de predikatie van dat
en de roeping wordt door het geopende oor verstaan, en de
uit,
past
innerlijk
het
Woord
toe en onder deze vereenigde
werking van Geest en Woord volbrengt de Vader der geesten
zijn
welbe-
hagen.
Geroepen,
gepredikt
bij
maar
gehoorzaamheid.
uit
vermaand moet
en
God de Heere
beveelt ons in zijn
worden; beveelt het ons dat het tot de roeping dag aan dag te
zeggen
en
den
rusteloos elkander
hebben,
om
gelijkertijd
zal
uitgaan,
alle natiën
om
dit
zal
Woord
zal
gepredikt
gebracht; beveelt dat
den goddelooze het oordeel aan
rechtvaardige het leven; en beveelt eveneens dat
vermanen
stellige
we
En wat zin, bidden we u, zou het nu Woord in uitverkiezing te gelooven, en te
zullen.
op grond van het het
Woord, dat
bevel van dit Woord,
en te vermanen, voor doelloos en overtollig
Wie
er dus worden, niet alsof wij
manier van spreken, het zaad in brood konden veranderen;
daardoor
te
om
te roepen, te
prediken
verklaren?
zoo denkt en belijdt, belijdt niet den levenden God, in wien wij ons
bewegen en leven en
zijn,
maar een Deïstischen God,
die wel
van eeuwig-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's