E voto Dordraceno - pagina 417
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
XLV. HOOFDSTUK
ZOND.
de voorzitter, en dus niet altoos een domiaee.
gezin; en waar vader afwezig
zijn
van rechtswege die taak overnemen heden,
men men
Wie huwt moet
morgen aan wennen aan het overiuid biddea
eersten
van
419
XIII.
ontstentenis van haar
bij
hiertegen eerst opziet, niet
nu een
daarbij
is
natuurlijk is
hoofd des gezins optreedt. Dat
als ;
maar voor
die moeilijkheid
eenvoudig iemands plicht. Of
mooi bidden onder een
zijn
gebed
om met zeker
formuliergebed
terug
pronken, zal wel doen, met zich gedurig
te
dominee
algemeene
het
bij
priesterschap
der
menschelijke roeping, en hoe korter
De
beter.
w.
d.
groote kunst
om
z.
bij
niet in de lucht,
maar
ver
men
men
dat
bidden
om u
bij
;
en er moet niet
Hem
voorbidden
Zeker
te spreken.
maar om
is
Heeren
men mag
bidden^
te
stellen,
en
dit niet
zoo
te
de gemeente of de vergadering, waarin
onderwijl de anderen er
bidt,
een algemeen
is
zulke vergaderingen bidt, des te
het oog verliest. Het moet niet
uit
zal,
tot
zijn gezin,
uwen God
voor en tot
dit overiuid
het
geloovigen;
men
waarlijk zich voor het aangezicht des
drijven,
de vergade-
in
mandaat voor het bidden had. Het bidden behoort
apart
zeker
zijn roeping
is
dominee hiertoe worden uitgenoodigd, alsof een
aanwezige
toevaUig
Evenzoo moet
trekken.
te
ringen de voorzitter het gebed doen. Dat
een
zijn,
dat
bij zitten
gij
mond
zijn,
ge moet
zijn
aangedaan
hooren bidden. Neen, ge moet hun
en
ziel,
Hierin,
alzoo
en
lange gebed
en
in
;
maar
God,
tegen het redeneerende gebed
uwer
tot
en
ziel
hen
daartoe
in
dan ook het geneesmiddel tegen het ;
uw
die
moet toch
met ons hun
in
om
zijn te spreken.
pogen in
ziel
God
altoos naar
te
tegen het opgesmukte gebed
bovenal tegen het zondige gebed, dat poogt
nemen,
hun nood
gemeenschap der hefde voor uw God verschijnen.
de
niets anders, ligt
in
alleen
of bij staan,
op het hart dragen, ge moet werkelijk priesterlijk
te
mag men
formuliergebed zal bezigen of vrijuit bidden, moet ieder
zelf weten, en vooral wie de booze neiging in zich gevoelt,
in
en hoofd
moet de moeder
evenals ze in alle andere aangelegen-
man,
den weg gaan. Het
uit
;
als priester
of wegsterft,
is
zich van den
al
biddende niet tot
Wel moet ge hen
te dringen,
maar de
op-
^litgang
en niet naar hen die met u
zijn,
bidden.
Dat anderen,
maar toch een
lijk,
aan
laat te
die te laat
laat
tafel
komt,
niet te
komen,
in
hun
ééntje nabidden,
is
wel hinder-
mijden kwaad. Het gaat niet aan, dat wie te
komt, zoo maar eten gaat, zonder bidden. Toch wete, wie wel,
dat
hij,
tenzij werkelijk
verontschuldigd, hiermee te
kort doet aan het gezinsleven, en het gebedsleven stoort. Voorzoover echter
zulk
de
nabidden anderen
worde,
niet
te
onderwijl
mijden stil
is,
zijn,
eischt de eerbied voor het gebed, dat
dat alle gesprek een oogenblik gestaakt
en dat ook het geschuifel van borden en schotels en vorken een
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's