E voto Dordraceno - pagina 98
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Vierde deel.
ZOND. XL. HOOFDSTUK
100
maar
droeve wijze hoe men, eenmaal over het eerste wreede gevoel
al te
heen, zich,
zoo gemakkelijk aan het dooden van zijn naaste went.
o,
dan ook genoeg hoe
historie verhaalt ons vrij
kras
aan
een
Nu
toeging.
is
Hoe
overbekend.
pleging toont duidelijk dat
moorden
men
nog hecht
menschenleven.
omgesprongen,
kunnen
II.
als de
er
De
China en Japan
in
De
eeuwen het moorden
in vroeger
uiterst weinig
mee werd
onder de terreur te Parijs
jongste historie der
lijfstraffelijke rechts-
beschaafde heeren en dames even wreed
fijne,
ruwste
De nog
onverlaat.
telkens voorkomende
kindermoord door de eigen moeder bewijst, dat noch het vrouwelijke hart
noch de moederlijke
waarborg
liefde hier
tjesmaken" op groote schaal verraadt een heid,
waarvan
verre
landen
Het dusgenaamde „engel-
biedt.
afgrijslijke,
beestachtige wreed-
En
ge u nauwlijks een denkbeeld maakt.
van
hoort
ge dan uit
de koppensnellers of van het gewezen hof van
Dahomey, waar men het menschenbloed bij
stroomen vergoot, dan bedenke
in
den
ter verhooging der feestelijkheid
men
wel, dat in het beschaafde
keizerstijd vooral heel de aanzienlijke wereld in openbare
wen bijeenkwam, om het aan
te
Kome
gebou-
doodfolteren en martelen van krijgsgevangenen,
van gladiatoren, van gevangen Christenen en wie niet dier
als
al,
door
mensch
of
Laat u door den inbindenden, beteugelenden en ver-
zien.
zachtenden invloed, dien allengs het geordende onzer maatschappij en het heiliger karakter
het
op
van onze Christelijke samenleving heeft gehad, dus niet
dwaalspoor leiden.
In zedelijken zin
is
het menschelijk hart nog
steeds wat het voor eeuwen was, en indien de gelegenheid
de omstandigheden er naar dit,
zijn,
dorst en moordlust schuilt, waar ge van
Tegenover
Voor het
en
kan
er in
altoos een bloed-
ijst.
^e zaUgmakende genade, het
Toor
uiterlijke
God de Heere den brand van ons wel
ongerechtigheid
nog
en
kwaad nu staat geen ander redmiddel dan de genade.
innerlijke
vijandsliefde,
in
nijpt
nog steeds ontdekken, dat
zult ge
soms zoo boeiende, menschenhart, wel terdege
dit
maar
van
die
uw
gemeene
de
moordlust omzet genade, waardoor
hart tegenhoudt, dat het vuur der
binnen smeult
of
vonkt,
maar
niet laaie uit
slaan.
Die gemeene genade rust sinds den zondvloed in het verbond, dat God in
Noach, met
natuurlijk
al
niets
wat adem
noemen, want het omvat in Gen.
IX
u en met en van
:
9
alle
alle
:
heeft, sloot. Dit Noachietisch
gemeen, met wat alle
ziel
die
gedierte der aarde
deswege gewoon
dit
verbond heeft
kortheidshalve het Genadeverbond
menschen en
„Ik, zie Ik richt
levende
wij
zelfs
de dieren.
We lezen toch
mijn verbond op met u en uwen zade na
met u met
is,
van het gevogelte, van het vee
u." Ter juiste onderscheiding is
men
verbond na den Zondvloed, het Verbond van „gemeene
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's