E voto Dordraceno - pagina 399
toelichting op den Heidelbergschen catechismus. Eerste deel.
ZOND.
kon
kon
En
worden ingezet, en dienovereenkomstig behandeld, bijaldien de
Heeren Hekren het
wil des
overmits
hij
komen van
zijn
niet
willen
heeft
souverein Rechter alzoo besloot. heeft, en
hoewel zich innerlijk
vol-
optreden in den staat van een rechtvaardige, met de
en
eere
maar door eigen wilsdaad opge-
heerlijkheid,
den staat van een goddelooze,
in
is
als
nu zelf gewild
dit
volstrekte heiligheid van oogenblik tot oogenblik bewust,
passende
daarbij
treden
393
II.
en toch desniettemin geheel in den staat van den diepst schul-
zijn,
dige
XV. HOOFDSTUK
ja,
van den diepst schuldige,
wiens ééne schuld aller schuld saam evenaarde, met de daarbij passende
smaad
en schande en verdrukking, nu heeft van
zijn
ontvangenis
dien staat der vernedering, aldoor onze zonde gedragen en
in
geen oogen-
zonder het dragen van onze schuld geweest.
blik
Geheel
hiermee
overeenstemming
in
leert
dan ook de Heilige
dat het de Heere was, die onzer aller ongerechtigheid op loopen. Niet hij
is
af,
heeft
voor
God
hebben onze zonden op den Christus gelegd, en ook
ivij
op
ze
om nu
genomen,
zich
dit mysterie.
geacht
eerst daarna,
niet
met onze zonden
verschenen, als een ongerechtige gerekend te worden.
Neen, de werking gaat van het Besluit
van
Schrift,
hem deed aan-
En
Gode
heeft
het
is
uit.
Daar liggen de oorsprongen
krachtens dit Besluit dat „hij het geen roof
evengelijk te zijn,
maar
heeft zich ze] ven vernietigd,
de gestal tenisse eens dienstknechts aangenomen hebbende."
Immers
dragen.
In
dit laatste
Tweede
Als
Hij
hoorde er
bij.
Persoon in de Drieëenheid kon
hij
geen zonde of schuld
kon ze alleen dragen door het aannemen van onze natuur.
onze natuur kon
hij
als
Zoon van God geen schuld dragen naast
de onze, of gelijk aan de onze, want dan had
hij
een menschelijk individu
naast andere individuen moeten wezen.
Neen,
met
al
al
wat kon, was, dat
onze schuld en
den
hij,
onze natuur aannemende, ze
aannam
de zonde en de schuld die er op ruste, en zoo inderdaad droeg
toorn
ome
Gods
zonde, of gelijk de Catechismus het zoo juist uitdrukt:
tegen
de zonde des ganschen menschelijken geslachts.
TWEEDE HOOFDSTUK. Doch het behaagde den Heere hem heeft hem krank gemaakt.
te verbrijüelen;
Hy
Jes. 53
De Middelaar niet
lijden,
dan
:
10a.
leed „den ganschen tijd zijns levens op de aarde." Hij kon
om
onzentwil;
plaatsbekleedend voor ons; en in onze
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1904
Abraham Kuyper Collection | 667 Pagina's