Sociale hervormingen - pagina 162
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
218
Zondag, in den geest van de voorschriften, vervat in §§ 105 a en volgende van de „Gewerbeordnung" voor het Duitsche Rijk. Zij meenden dat de werkgever in het algemeen van den arbeider op Zon- en feestdagen geen werk behoorde te kunnen verlangen, tenzij dan in dringende, met name aangegeven gevallen. Op detegenwerping, dat voorschriften van dezen aard in eene Zondagswet thuis behooren, maar niet passen in een ontwerp als dit, hetwelk privaatrechtelijk is gedacht en uitgewerkt, werd door deze leden geantwoord, dat wel een vorm ware te vinden, waarin de bevordering van de Zondagsrust in deze regeling van de arbeidsovereenkomst zou kunnen worden opgenomen. Zoo zou een voorschrift, dat het verrichten van arbeid, huiselijke diensten uitgezonderd, op Zon- en feestdagen niet zou kunnen worden verlangd, tenzij dit bij schriftelijke overeenkomst of reglement ware bedongen, in dit ontwerp alleszins op zijne plaats zijn.
Artikelen.
Opgemerkt werd, dat het beter ware den inhoud van art. I naar art. II en dien van art. II naar art. I over te brengen. De wijzigingen in bepalingen van het Burgerlijk Wetboek toch, in art. I vervat, houden verband met en zijn gevolg van de nieuwe voorschriften betreffende de arbeidsovereenkomst, in art. II opgenomen worden deze laatste voorschriften niet aangenomen, dan zullen dus de bedoelde wijzigingen ook niet worden aangebracht. Hiertegenover werd er op gewezen, dat de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, ten aanzien waarvan in art I wijziging wordt voorgesteld, voorafgaan aan de vijfde afdeeling des zevenden titels van het derde boek van gemeld wetboek, waarvan in art. II vervanging wordt voorgesteld. De gebezigde volgorde werd dezerzijds daarom regelmatig en voor de hand liggend gevonden. Gevraagd werd, of ook niet de artt. 991, 1 01 8, en 1747 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de nieuwe voorschriften betreffende de arbeidsovereenkomst wijziging- moeten ondergaan, teneinde zooveel mogelijk tot gelijkheid in de terminologie te geraken. Ook werd in dezen gedachtengang de aandacht gevestigd op art. 290 van de van het Wetboek van Koophandel; op art. 233, 5 Faillissementswet, welke bepaling, naar men meende, na de totstandkoming van de voorgestelde wettelijke regeling zeker eindelijk ook op de niet ongewijzigd kan blijven voortbestaan artt. 107, 450 en 659 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. ;
.,
;
Enkele leden verklaarden met ingenomenheid, maar verwondering, te hebben gezien, dat een Minister, die van dit Kabinet deel uitmaakt, tegen het aanbrengen van een wijziging als het hier geldt geen bezwaar heeft. Art. 164. zonder
niet
eenige
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's