Sociale hervormingen - pagina 225
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
;
28l
omtrent een proeftijd wordt bepaald, uitsluitend in de bevoegdheid, de op proef aangegane dienstbetrekking van weerszijden onmiddellijk te doen eindigen huns inziens zal een proeftijd, die op langer dan eene maand wordt gesteld, doch waarbij in de overeenkomst de opzeggingstermijnen overeenkomstig art. 1639 z, tweede lid, zijn bepaald, niet als een proeftijd in den zin van dit artikel zijn te beschouwen. ;
Art. 1639 n. Er moge in de Memorie van Toelichting worden opgemerkt, dat de hier te volgen procedure kort en zonder omslag behoort te zijn, vele leden vreesden, dat deze uitspraak in de practijk niet zal worden bewaarheid. Ten aanzien van de in het tweede lid bedoelde oproepingen zullen de gewone oproepingstermijnen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing zijn. De echtgenoot zelf zal de oproepingen moeten doen verrichten. Om kosteloos te kunnen procedeeren zal de verzoeker zich van een bewijs van onvermogen moeten voorzien, wat zeker tijdverlies met zich brengt. De omslag zal zoo groot zijn, dat menig echtgenoot zich daardoor van het aanwenden van het hier gegeven rechtsmiddel zal laten terughouden. Mede met het oog hierop, gaven enkele leden het denkbeeld in overweging, de volgorde in het artikel juist om te keeren den echtgenoot de macht te verleenen, in de in het artikel bedoelde gevallen de arbeidsovereenkomst te doen eindigen en aan de vrouw, wellicht ook aan den werkgever, de bevoegdheid toe te kennen daartegen bij den katonrechter bezwaar in te dienen en diens beslissing uit te lokken. Gevraagd werd, of de bepaling wel doel zal
kunnen
treffen,
ƒ
aangezien immers de vrouw, ingevolge de bepaling van art. 163 7 tot het aangaan van arbeidsovereenkomsten zonder bijstand van haren man in het algemeen bekwaam, onmiddellijk nadat de arbeidsovereenkomst door den kantonrechter ontbonden is verklaard, eene nieuwe arbeidsovereenkomst, voor haar of het huisgezin van even nadeelige gevolgen, zal kunnen aangaan, zelfs met den werkgever, bij wien zij in dienstbetrekking was. Zou het daarom, zoo werd gevraagd, niet noodig zijn te bepalen, dat de gehuwde vrouw, wier arbeidsovereenkomst door den kantonrechter ontbonden is verklaard, voor een bepaalden tijd onbekwaam zal zijn, zonder den bijstand van haren man als arbeidster arbeidsovereenkomsten aan te gaan ? Sommige leden achtten het hier de geschikte gelegenheid, hunne hoven reeds weergegeven bezwaren tegen de bepaling van art. te herhalen. 1637 Opgemerkt werd, dat de bepaling van het eerste lid niet ruim genoeg is geformuleerd, omdat niet slechts de bij eenige arbeidsovereenkomst van de vrouw bedongen arbeid, maar ook het feit op zich zelve, dat de vrouw bij een bepaalden werkgever in dienstbetrekking is, nadeelige gevolgen voor haar of het huisgezin kan
y
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's