Sociale hervormingen - pagina 364
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
420
nemers van een spoorwegdienst, gelijk bedoeld bij de wet van den 9 den April 1875, tot regeling van den dienst en het gebruik der spoorwegen {Staatsblad n. 67), opzichtens die onderwerpen, welke te hunnen aanzien geregeld zijn bij een reglement, als bedoeld in artikel 1 1 3 bis van het Algemeen Reglement voor den dienst op de spoorwegen, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 27 October 1875 {Staatsblad n. 183), zooals dit laatstelijk is gewijzigd bij het Koninklijk besluit van 7 April 1903 {Staatsblad n. 96)". Toelichting.
De wijzigingen, in bovenstaande Nota vervat, vinden grootendeels hare toelichting in het Verlag der Commissie van Rapporteurs betreffende het mondeling overleg, dat zij met den ondergeteekende had. Voor het overige wordt nog het volgende opgemerkt
Naar aanleiding van hetgeen omtrent de eigenmachtige verbreking werd medegedeeld, is het wenschelijk voorgekomen een voorziening te treffen voor het bij uitzondering voorkomend geval, dat de schadeloosstelling, ingevolge art. 1639 s, eerste lid, uitbetaald, inderdaad in geene juiste verhouding staat tot het bedrag der schade, ten gevolge van de eigenmachtige verbreking der dienstbetrekking geleden. Het nieuwe artikel 1639 1 bis beoogt in dit geval te voorzien. Voorts heeft de ondergeteekende gemeend de bepaling van 125 £ Burgerlijke Rechtsvordering te moeten voorstellen, ten einde den kantonrechter te verplichten op verzoek van eene der partijen omtrent eenig punt in geschil, bijv. het bestaan van eenig gebruik, het advies eener Kamer van Arbeid in te winnen. art.
Deze gelegenheid is tevens aangewend om de vereenvoudigde procedure ter zake van de arbeidsovereenkomst ook van toepassing te verklaren op die gedingen, welke uit de overeenkomsten van aanneming van werk van een gering geldelijk bedrag voortvloeien. Immers, hoezeer de bepaling van art. 1637 £ tweede lid, ten gevolge zal hebben, dat vele tot de arbeidende klasse behoorende lieden, die feitelijk geene arbeidsovereenkomst hebben gesloten, door wetsduiding tot arbeiders in den zin van het Burgerlijk Wetboek worden gestempeld, toch blijven velen over, te wier aanzien in het sluiten van aannemingen kan worden die derhalve het voorrecht der eenvoudige procedure zouden missen. Waar nu de sociale omstandigheden, waaronder beide soorten van lieden leven, dezelfde zijn, zou een misstand geboren worden, indien ten aanzien van laatstbedoelden
geene continuïteit
aangenomen en
de oude procedure met
alle hare bezwaren gehandhaafd bleef. Geene meer bruikbare grensscheiding tusschen de aannemingen,
die
langs eenvoudiger
weg
behandeld zullen
worden,
en
die,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's