Sociale hervormingen - pagina 168
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
156
— 95,
Een gedeelte der voorschriften betreffende de ontleend aan art. 10 van het Veiligheidsbesluit. Ten aanzien van de verlichting van een werklokaal, wanneer daar arbeid wordt verricht, behooren drieërlei eischen gesteld te worden. Vooreerst moet de verlichting van het werklokaal Artt. 90 verlichting
is
voldoende zijn, moet er overdag in voldoende mate daglicht in en moet 's avonds de lichtbron eene voldoende sterkte hebben. Deze eisch wordt gesteld niet alleen om van het gezichtsvermogen van de arbeiders niet te groote inspanning te vorderen, maar ook om te zorgen, dat de arbeiders voldoende kunnen zien om ongevallen te voorkomen. In de tweede plaats moet het werklokaal zooveel mogelijk gelijkmatig zijn verlicht, en eindelijk moet ter plaatse, waar de arbeid wordt verricht, het rechtstreeks \allen
invallend zonlicht kunnen worden afgesloten. Ten aanzien van de beide laatstgenoemde eischen kunnen bezwaarlijk bepaalde \oorschriften worden gesteld; te rade zal moeten worden gegaan met de plaatselijke gesteldheid. Met den eerstgenoemden eisch is zulks anders. In art. 10 onder 3 van het Veiligheidsbesluit wordt aan een aantal werklokalen een eisch gesteld van
overeenkomt met eene bepaalde lichtsterkte. Naar dat wordt uitgeoefend, moet de verlichting overeenkomen met eene lichtsterkte van ten minste 15 of van ten minste 10 Londensche normaalkaarsen op i M. afstand. Die lichtsterkte kan worden gemeten met behulp van den photometer van Leonhard Weber. Wanneer intusschen wordt medegedeeld, dat in de eerste plaats het toestel een paar honderd gulden kost, dat het niet gemakkelijk mede te voeren is, dat het onderzoek ter plaatse, waar gearbeid wordt, veelal noodzakelijk maakt om voor eenigen tijd de werkzaamheden te staken, terwijl in de A'oornaamste plaats de betrouwbaarheid der uitkomsten van het onderzoek ten zeerste afhankelijk is van de qualiteit der benzine, die daarbij is gebezigd, dan kan veilig worden aangenomen dat het gebruik van dien photometer door de ambtenaren der arbeidsinspectie niet tot hunne dagelijksche bezigheden kan behooren. Bovendien verkeert het vraagstuk der bepaling van de lichtsterkte, die in een lokaal moet worden gevorderd, niet minder dan dat omtrent de luchtverversching in een staat van onzekerheid. Tallooze proeven met betrekking tot de verlichting van lokalen zijn in verschillende landen genomen, maar ook ten onzent het resultaat dier proeven loopt zeer uiteen. Niettemin schijnt vrijwel vast te staan, dat geen eisch in verband met eene lichtsterkte van een aantal normaalkaarsen behoort te worden gesteld, .maar dat die lichtsterkte op andere wijze behoort te worden uitgedrukt. De dagverlichting zal zoo sterk moeten zijn, dat een persoon van middelbaren leeftijd, die tenminste een normale gezichtsscherpte heeft, zijne maximale gezichtsscherpte behoudt, ook indien hij ziet door glazen van plat glas in neutrale tint verlichting, die
gelang het
bedrijf,
—
(rookglas),
die
een
bepaalde
—
hoeveelheid licht absorbeeren. Bij
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's