Sociale hervormingen - pagina 132
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
122
de
artt.
54—56 van het Ontwerp-DRUCKER dan
bij
de betrekkelijke
alleen verklaart het ontwerp artikelen van het Ontwerp van 1901 zich niet omtrent de rechtmatigheid of onrechtmatigheid der ;
doch aanvaart deze als een feit, de gevolgen regeling behoeven. De reden waarom thans de voorkeur wordt gegeven aan de redactie, welke als regel stelt de verplichting tot het voldoen eener schadeloosstelling en den vrijdom van schadeloosstelling als uitzondering, is voornamelijk deze, dat thans, zonder dat aan de gewone regelen van bewijsrecht geweld wordt aangedaan, vaststaat, dat het bestaan der grondige reden door hem bewezen moet worden, die zich van de verplichting tot schadeloosstelling ontheven acht. De natuurlijke regeling van den bewijslast, welke in art. 1639^ van het Ontwerp van 1901 in het gedrang was geraakt, moest door de toevoeging van de, thans vervallen, laatste zinsnede aan de artt. 1639^ en 1639J in eere worden hersteld. Een recht tot eenzijdige verbreking der dienstbetrekking wordt door onderscheidene buitenlandsche wetten, in die gevallen waarin tot verbreking dringende redenen kunnen worden bijgebracht, erkend (vergel. b. v. het Burg. Wetb. v. h. Duitsche Rijk, § 626, het herziene Duitsch Handelswetboek § 70, de Belgische wet van 10 Maart 1900 art. 16, 3 ., 20 en 21). Het recht wordt ook aangenomen in art. 1780 C. C. (lezing van 1890) ten aanzien van dienstbetrekkingen „sans détermination de durée". Feitelijk wordt in het Ontwerp-DRUCKER aan partijen de bevoegdheid tot eenzijdige verbreking der dienstbetrekking, in de gevallen waarin dringende redenen bestaan, gegeven. Het ontwerp gaat evenwel, in overeenstemming met het Ontwerp van 1901, verder en breidt feitelijk de bevoegdheid in het derde lid van art. 1639 van net Burgerlijk Wetboek aan den „meester" toegekend, overeenkomstig zijne beginselen van gelijkheid voor beide partijen, tot den arbeider uit. Bij de toepassing van de artikelen 1639^ 1639/ is te onderscheiden of de dienstbetrekking zal eindigen met of zonder grondige redenen, welke aan de wederpartij medegedeeld zijn. (Om duidelijk te doen uitkomen, dat de mededeeling niet later dan de verbreking der dienstbetrekking mag geschieden, bezigt het ontwerp de uitdrukking „vooraf medegedeelde redenen"). Partijen kunnen vermoedens hebben tegenover elkaar, van oneerlijkheid, onzedelijkheid enz., enz., daarvan kunnen aanwijzingen bestaan, geheel onvoldoende tot eenig bewijs in rechte er kan tusschen partijen een zoo sterk verschil in temperament of karakter zijn, dat inderdaad een langer voortbestaan der dienstverhouding tusschen haar onduldbaar is. In die gevallen moet de dienstbetrekking kunnen worden verbroken. Niets is evenwel billijker dan dat de partij, die tot de beëindiging der dienstbetrekking besluit, aan de wederpartij eene schadeloosstelling geve. Zonder de redenen, die tot het besluit brachten, aan eigenmachtige
waarvan
verbreking,
slechts
—
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's