Sociale hervormingen - pagina 245

233 wil den ondergeteekende voorkomen slechts uiterst zelden van belang kan zijn.

wetenschap een of anderen hoofde belang wordt gesteld in de woonplaats van een persoon, laat zich zeer goed verklaren, maar de woonplaats van een jeugdig persoon zal aan de gemeente-secretarie ook wel kunnen worden vernomen, zonder dat daarvoor tal van arbeidskaarten worden nagezocht. En wanneer de woonplaats van een jeugdig persoon eens bekend is, zal ook, wanneer de arbeidskaart daaromtrent geen gegevens bevat, spoedig genoeg zijn uit te vinden waar de jeugdige persoon werkzaam is, het

dat

Dat

die

uit

Arf. 404. De werkzaamheden mogen niet aanvangen voordat het hoofd of de bestuurder in het bezit is der arbeidskaart; bij overtreding is het hoofd of de bestuurder strafbaar. Ar/. 405. Op den voorgrond wordt gesteld, dat de kaart wordt aangevraagd door het hoofd van het gezin of van het gesticht. Alleen wanneer deze van zijne toestemming schriftelijk heeft doen blijken, kan eene kaart worden aangevraagd door den jongen of het meisje. Dit is bepaald ten einde te voorkomen, dat jongens of meisjes eene kaart halen buiten medeweten van hunne ouders, hetgeen onder de bestaande wet is voorgekomen.

Wanneer de

arbeidskaart in het on gereede is geraakt, afgegeven. Ten einde evenwel een prikkel te geven om de eerst afgegeven kaart zooveel doenlijk te ontzien, bepaalt het ontwerp dat voor eene duplicaat-kaart vijf cent zal moeten worden betaald. Behalve het in het ongereede raken der eerst-afgegeven kaart kan er nog een ander motief zijn, waarom het wenschelijk is een duplicaat-kaart af te geven. Wanneer de patroon toch op de arbeidskaart eenig geheim teeken mocht hebben aangebracht, dan kan het voor den houder der kaart van groot belang zijn die kaart voor eene duplicaat-kaart te kunnen verwisselen. Ten einde wederom te voorkomen, dat dergelijk verruilen onnoodig zoude voorkomen, wordt ook in dat geval betaling van vijf cent voorgeschreven.

Ar/. 406.

moet eene

andere

worden

—

Ar/. 407 409. Natuurlijk behooren geen kaarten te worden afgegeven voor jongens en meisjes, die ingevolge art. 63 geen arbeid niet

mogen

altijd

verrichten.

Intusschen zal ter gemeentesecretarie

nagegaan kunnen worden of een jeugdig persoon

al

of niet buiten de leer verplichting valt. Ten einde zoo eenvoudig mogelijk daaromtrent iets te vernemen, kan worden gevorderd het onderteekenen van eene verklaring, waaruit dienaangaande voldoende gegevens zullen blijken. Vrees voor het afleggen van eene valsche verklaring behoeft slechts in geringe mate te bestaan, A-ermits de ambtenaar, die de kaart opmaakt en afgeeft, zeker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen