Sociale hervormingen - pagina 252
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
3o8
men nu blijken,
gaarne, gelijk uit het Voorloopig Verslag schijnt te het woord „arbeidsovereenkomst" als benaming der bij
het ontwerp geregelde overeenkomst, vervangen door eene uitdrukking, waarin de diens t-verho\iding tusschen werkgever en arbeider meer op den voorgrond treedt, dan zoude men moeten voorstellen eene benaming als „dienstcontract" of „diensto vereenkomst". Deze wijziging zou den ondergeteekende intusschen minder aanbevelenswaard toeschijnen, daar zij een gekunsteld
woord van vreemden oorsprong zoude
stellen in
de plaats, welke
reeds sedert tal van jaren wordt ingenomen door het inheemsen woord „arbeidsovereenkomst", een woord welks beteekens duidelijk wordt gevoeld door een ieder, die de Nederlandsche taal verstaat. Ook kan niet worden beaamd, dat het woord „arbeidsovereenkomst" als benaming der overeenkomst, welker regeling wordt voorgesteld, naar de terminologie van het Burgerlijk Wetboek minder juist zoude zijn. Dit wetboek toch maakt, gelijk kan blijken uit het opschrift van den Tweeden Titel van het Derde Boek, geen verschil tusschen de woorden „contract" en „overeenkomst", welke trouwens slechts een taalkundig verschil vertoonen, zoodat men te vergeefs in dat wetboek naar een artikel zoude zoeken, waarin het woord „contract" wordt gelijkgesteld met „verbintenis" en in tegenstelling met „overeenkomst" gebezigd wordt. In verband met art. 1269 Burgerlijk Wetboek wordt aangenomen, dat „dienstbetrekking" de benaming is, waardoor, geheel in overeenstemming met het spraakgebruik, de verbintenis wordt aangeduid, ontstaan uit de overeenkomst, „arbeidsovereenkomst" geheeten. M. a. w., dat de arbeidsovereenkomst is de bron der dienstbetrekking. Deze verhouding van het begrip „dienstbetrekking" tot het begrip „arbeidsovereenkomst" blijkt ook duidelijk uit het opschrift der zesde afdeeling van den nieuwen titel „ Van de verschillende ivijzeiz waarop de dienstbetrekking, door de arbeidsovereenkomst ontstaan, eindigt" Het kwam mitsdien niet noodig voor de afdeeling, houdende Algemeene bepalingen, nog met eene definitie van de dienstbetrekking te bezwaren. :
.
—
1637 c De aandacht van die leden, welke de de Memorie van Toelichting aangevoerd tegen de definitie der arbeidsovereenkomst in het ontwerp-DRUCKER, weinig gewichtig vonden, wordt gevestigd op de omstandigheid, dat deze definitie niet geacht kan worden de aanneming van werk uit te sluiten in het geval, dat de aannemer persoonlijk het werk tot stand zal brengen ook die aannemer kan gezegd worden zijne arbeidskracht voor den tijd, door hem aan het werk besteed, ter beschikking te stellen van dengene te wiens behoeve hij het werk verricht. Dit is een voorname reden waarom de ondergeteekende van oordeel blijft de definitie van het ontwerp te moeten behouden. Artt. 1637 a
bezwaren,
in
:
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's