Sociale hervormingen - pagina 208
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
264 gelden van zijne arbeiders afzonderlijk op de spaarbank te beleggen of op andere wijze afdoende zekerheid te stellen voor de teruggave, werd van verschillende zijden gesteund. Vele leden konden met de algemeene strekking van de hier voorgedragen regeling zich wel vereenigen. Zij achtten het nuttig en aan eene goede verhouding tusschen werkgever en arbeider bevorderlijk, dat bij den arbeider het bewustzijn levendig wordt gehouden, dat hij zijne dienstbetrekking niet zonder grondige, den werkgever vooraf medegedeelde, redenen mag verbreken. Ook wezen zij er op, dat eene inhouding van loon, als hier ter sprake is, in verscheidene landen gebruikelijk is en in het algemeen zoo goede resultaten blijkt op te leveren, dat de inspecteurs van den arbeid in Zwitserland, zooals in de Memorie van Toelichting wordt medegedeeld, een desbetreffend beding opnamen in een door hen opgemaakt modelfabrieksreglement. Dan vestigden zij er de aandacht op, dat hier te lande, blijkens de op bladz. 5 1 van de Memorie van Toelichting aangegeven literatuur, het zoogenaamde staangeld is aanbevolen door publicisten, die ongetwijfeld den arbeiders een warm hart toedragen. Naar deze leden meenden, mogen zij, die het zoo onbegrijpelijk vinden, dat in dit ontwerp de voorgedragen regeling is opgenomen, bedenken, dat ook thans het beding van staangeld hier te lande veelvuldig voorkomt en de in het ontwerp opgenomen bepalingen beoogen, de thans op dit punt vrijwel onbeperkte bevoegdheid des werkgevers aan banden te leggen en bestaande misbruiken te weren. Konden deze leden daarom goedkeuren, dat voor den werkgever de gelegenheid zal worden geopend, een bedrag op het loon van zijne arbeiders in te houden, tegen de verdere uitwerking van dit beginsel, zooals die in het derde lid wordt gegeven, hadden zij en vrij algemeen werd dit gevoelen gedeeld onoverkomelijke bezwaren. Naar men meende, gaat het niet aan, dat de werkgever, zooals wordt voorgesteld, in het geheel aan staangeld een bedrag zou mogen heffen gelijkstaande met het een vijfde gedeelte van het bedrag van het loon over een ter-
—
—
mijn,
die
in
sommige gevallen
zelfs
Men
zes
maanden
zal
kunnen
begreep wel, hoe de Regeering tot deze uitwerking van hare regeling is gekomen hoe zij, in het belang van de arbeiders en de vastheid van hunne dienstbetrekking, lange opzeggingstermijnen wenschelijk heeft geacht en toen verband heeft gezocht tusschen deze termijnen en het bedrag" van staangeld, maar men achtte desniettemin de bepaling van het derde lid niet houdbaar. Naar men meende, zal die bepaling zoodanig moeten worden gewijzigd, dat het in te houden bedrag in het geheel niet meer zal mogen zijn dan des arbeiders loon voor een vrij korten termijn, die, als in het ontwerp-DRUCKER, op twaalf dagen of, als in de Duitsche Gewerbeordnung, § 119 a, op ééne week zou kunnen worden gesteld. bedragen.
;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's