Sociale hervormingen - pagina 372
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
36o rende den proeftijd is opgezegd, als de leerling is weggeloopen, en, naar uit de woorden van art. 43, tweede lid, onder 2, schijnt te volgen, als meester en leerling beiden hebben goedgevonden dat de opleiding zal worden gestaakt. Het geval van beëindiging van den leertijd door met goed gevolg afgelegd examen kon hier veilig buiten rekening worden gelaten, aangezien het weinig waarschijnlijk is, dat een gediplomeerde op nieuw een leerovereenkomst in hetzelfde vak zou wenschen aan te gaan de genoemde drie gevallen zijn trouwens geheel voldoende om te doen zien, dat de redenen, welke er toe kunnen leiden om vóór afloop van den duur eener leerovereenkomst een nieuw dergelijk contract aan te gaan, van zeer uiteenloopenden aard kunnen zijn. Onder verwijzing naar hetgeen reeds bij art. 22 werd opgemerkt omtrent de weinig heldere terminologie van het wetsontwerp waar het geldt het eindigen van de leerovereenkomst, van den leertijd, van de leerbetrekking en van het leerling zijn, werd er op gewezen, dat hier een zeer subtiel onderscheid blijkt te worden gemaakt tusschen het afloopen van den duur der leerovereenkomst en het eindigen dier overeenkomst. Van de zes wijzen toch, waarop ingevolge art. 46 de leerovereenkomst kan eindigen, zijn er, blijkens art. 43, tweede lid, onder 3, drie waarbij na het eindigen der overeenkomst de duur daarvan nog niet als afgeloopen moet worden beschouwd. Gevraagd werd, of hier niet een minder ingewikkelde redactie zou kunnen worden gegeven. Gevraagd werd nog, of de onder i, 2 en 3 omschreven gevallen, waarin vóór afloop van den duur der vorige leerovereenkomst een ;
nieuwe mag worden gesloten, niet te eng zijn genomen. Met name scheen het wenschelijk het aangaan eener nieuwe overeenkomst ook toe te staan voor het geval het hoofd of de bestuurder, met wien de eerste gesloten was, door den staat zijner gezondheid verhinderd wordt zijne verphchtingen behoorlijk na te komen en toch den leerling niet wil laten gaan. Men behield zich voor bij art. 46 op dit punt terug te komen.
Ook dit artikel is, naar men meende weinig geschikt het sluiten van leerovereenkomsten aan te moedigen. Hij, die
Art. 45.
om
eene
zoodanige overeenkomst heeft aangegaan, zal, ook nadat zeventiende jaar heeft voleind, zoolang hem niet het diploma van gezel is uitgereikt, de werkzaamheden, genoemd in een algemeenen maatregel van bestuur als bedoeld in art. 20, niet mogen verrichten. Hij zal dus achterstaan bij hem die nimmer in de leer ging. De redactie van de bepaling scheen aan duidelijkheid te wenschen over te laten. Zij geeft den indruk, dat bedoelde persoon na het voleinden van zijn zeventiende jaar geen leerling meer is en alleen zal mogen werken wanneer hij zijn diploma zal hebben ontvangen, terwijl toch de bedoeling moet zijn, dat de leerovereenkomst niet ophoudt en de persoon de werkzaamheden van hij
zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's