Sociale hervormingen - pagina 286
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
342 toepassing zal zijn, terwijl loon hier geen sprake is.
De
uit het
verband
blijkt,
dat van tijd-
erkennende van de opmerking betreffende het bedrag van den huurprijs der woning, heeft de ondergeteekende de vordering bedoeld bij het tweede nummer in -de plaats van 4. opgenomen. Overeenkomstig de gemaakte opmerking is het artikel aangevuld met eene bepaling, verband houdende met artikel 1638^ juistheid
mogelijk
{nieuw
art.
163827').
Art. 1638 s. Het zal den ondergeteekende wel niet euvel geduid kunnen worden, indien hij, het „scherp protest", waarmede de beschouwingen over dit artikel aanvangen, in zijn volle waarde latende, de ontboezemingen omtrent de „geldelijke banden", waarmede de arbeider gekneveld zoude zijn, omtrent des werkgevers willekeur, en de „ schreeuwende onrechtvaardigheid" der voorgestelde bepaling, niet als degelijke argumenten beschouwt. Wat verder betreft de verzaking van het beginsel van gelijkheid van beide partijen, waaraan dit artikel schuldig zoude staan, moge de aandacht er op worden gevestigd, dat eene gelijk bruikbare regeling der arbeidsovereenkomst juist eischt toch waarlijk voor hem, die van het ontwerp kennis heeft genomen geen geheim kan zijn gebleven niet dat daarbij worde uitgegaan van het beginsel van gelijkheid, maar dat naar verwezenlijking van dat beginsel als einddoel, worde gestreefd. Vandaar dan ook, dat, evenzeer als de wetgever door bepalingen van dwingend recht er tegen behoort te waken, dat de werkgever tegenover den arbeider misbruik make van het maatschappelijk overwicht, dat hij in den regel geniet, het anderzijds zijn welbegrepen plicht is zorg te dragen, dat de arbeider niet straffeloos tegenover den werkgever misbruik kunne maken van zijn gemis aan kapitaal. Eene deugdelijke, practische, de verwezenlijking van het beginsel van rechtsgelijkheid als einddoel in het oog houdende regeling van het arbeidscontract moet zoowel met het eene als met het andere verschijnsel rekenen en behoort evenzeer den werkgever te beschermen tegen de gevolgen van contractbreuk van de zijde des arbeiders, als den arbeider tegen mogelijk machtsmisbruik van den kant des werkgevers. De ondergeteekende is intusschen, na kennis te hebben genomen van de belangrijke beschouwingen van het Voorloopig Verslag, te rade geworden, dat de wetgever behoort te volstaan met eene regeling, waardoor de werkgever in de gelegenheid gesteld wordt zich te vrijwaren tegen bedoeld misbruik van de
—
—
zijde des arbeiders, bepaaldelijk bij
de beëindiging der dienstbedes werkgevers wordt erkend, heeft de wetgever in deze zijn plicht vervuld; verder te gaan, en den werkgever de bevoegdheid te geven eenvoudig uit het loon achter
trekking.
Wanneer
dit recht
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's