Sociale hervormingen - pagina 319
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
307
de beoordeeling van het wetsvoorstel de vraag, of dit ontwerp een zoodanig bestaan verzekert, voor zoover zulks bij het voortduren der tegenwoordige wijze van voortbrenging mogelijk is. Het zedelijk recht van den wetgever om maatregelen ten gunste van de arbeiders voor te schrijven spruit, volgens deze leden, uitsluitend voort uit evenbedoeld recht op een menschwaardig bestaan. Zou men nu daartegen aanvoeren, dat de nijverheid dientengevolge in het gedrang zou komen en de arbeidsgelegenheid daardoor zou verminderen, zoodat ten slotte de arbeider zelf van hetgeen te zijnen bate was voorgeschreven slechts nadeelen zou ondervinden, dan wenschten zij er op te wijzen, dat dezelfde redeneering reeds was vernomen, toen vóór meer dan een halve eeuw in Engeland de tienurige werkdag voor vrouwen en jeugdige personen in de katoenindustrie werd ingevoerd, en eveneens toen hier te lande de Ongevallenwet in behandeling kwam. De uitkomst heeft in beide gevallen de voosheid dier redeneering aangetoond. Bovendien, zoo vroegen zij, indien het redelijk is de nijverheid te belasten met de rekening voor slijtage, enz., indien voor vernieuwing van werktuigen enz. uit de opbrengst der nijverheid reservekapitalen mogen worden gekweekt, waarom mag dan niet iets dergelijks worden gevraagd ten bate van hen wier arbeidskracht eveneens een factor van het bedrijf vormt en die toch als mensch de levenlooze werktuigen verre te boven gaan. Zij, die mochten vreezen dat de nijverheid door voor de arbeiders te gunstige bepalingen zou worden gedrukt, moesten ten slotte niet vergeten, dat juist die bepalingen de nijverheid tot hoogeren bloei zouden opvoeren, aangezien deze de werkgevers zouden verplichten gebruik te maken van technische verbeteringen en de krachtwerktuigen van de nieuwste vinding in hun bedrijf aan te wenden, terwijl zij, bij het ontbreken van voldoende technische hulpmiddelen, welke verbetering der arbeidsvoorwaarden moeten mogelijk maken, eenen heilzamen prikkel zullen scheppen tot het doen van uitvindingen, welke den werkgever schadeloos zullen stellen voor mogelijke gevolgen der hervormingen. Wil men daarentegen, zoo betoogden deze leden, vasthouden aan het denkbeeld, dat de wet zich moet bepalen tot het sanctionneeren van hetgeen door het particulier initiatief is tot stand gebracht, tot het vastleggen van een geleidelijk ontstaan gewoonterecht, van datgene dus waarover werkgevers en arbeiders het met elkander eens zijn, dan zal men, huns inziens, nog lang moeten wachten, alvorens een maatregel in het belang der arbeiders, maar welke tevens de vrijheid der werkgevers beperkt, zal kunnen
bij
De arbeiders toch, aldus betoogden zij verder, zijn veelal onderling reeds tot overeenstemming gekomen voordat de zaak welke het geldt door de werkgevers ernstig in overweging wordt genomen, en het gaat toch niet aan, de wenschen dezer duizenden arbeiders, op hunne congressen duidelijk en herhaaldelijk uitgesproken, onverhoord te laten en hun belang
worden uitgevaardigd.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's