Sociale hervormingen - pagina 66

328 gedeelte van dezelfde vaartuigen, van uit dezelfde plaatsen, deel aan de beug-, kol- en de trawl- of schrobnetvisscherij. Te Middelharnis, Pernis en Zwartewaal wordt gedurende het geheele jaar met sloepen de beugvisscherij uitgeoefend en wel van het laatst van October tot einde Mei die op versche visch (beugvaart te versche) en van omstreeks Juli tot einde September die op te zouten visch (beugvaart te zoute). Eene beugreis te versche duurt 8 a lo dagen; eene dergelijke reis te zoute vier weken. Deze visscherij wordt gewoonlijk in de Noordzee uitgeoefend, soms gaat men tot bij IJsland. Daar de resultaten der beugvisscherij in de laatste jaren minder bevredigend zijn geweest, hetgeen wordt toegeschreven aan de groote uitbreiding der trawlvisscherij, is men o. a. te Pernis, waar men vroeger uitsluitend het geheele jaar de beugvisscherij uitoefende, begonnen met enkele vaartuigen ter haring visscherij uit te rusten. De schuiten van Scheveningen, Katwijk en Noordwijk, welke des zomers voor de haringvisscherij worden gebezigd, dienen in de eerste maanden van het jaar voor de zoogenaamde Noordvaart, dat wil zeggen, voor het visschen met het schrobnet. Deze visscherij wordt gewoonlijk in het laatst van Januari aangevangen. De schrobnetvisscherij is intusschen in de laatste jaren hard achteruitgegaan. Zij wordt echter aangehouden, omdat zij eene goede leerschool is voor de haringvisscherij. Het letterteeken van Egmond aan Zee, waar een twintigtal jaren geleden nog 22 groote en 16 kleine bomschuiten tehuis behoorden, wordt thans nog slechts door een paar vaartuigen gevoerd, die bovendien nog te IJmuiden ter markt gaan. Van Egmond zelf wordt de zeevisscherij niet meer uitgeoefend. De zeevisscherij van Zandvoort, vanwaar de schrobnetvisscherij het geheele jaar door werd uitgeoefend, is langzamerhand te niet gegaan. De aldaar tehuis behoorende bommen zijn in 1901 niet ter zeevisscherij uitgerust.

De

gestadige toename van het aantal vaartuigen voor de grootop te wijzen, dat deze visscherij, in het bijzonder de haringvisscherij, in een tijdperk van bloei verkeert. Ook neemt het aantal stoomschepen, welke voor de beug- of trawlvisscherij worden gebezigd, steeds toe, terwijl in de laatste jaren aan boord der vaartuigen steeds meer een krachtwerktuig (donkey) voor het ophalen der netten wordt gebezigd. De grootvisscherij wordt door reeders uitgeoefend, welke eigenaar zijn van een of meer der bovengenoemde vaartuigen. De schipper en soms ook de stuurman, worden door den reeder aangewezen, de overige bemanning wordt door den schipper gehuurd, hetzij mondeling, hetzij bij monsterrol ten overstaan van den waterschout. Zoo geschiedt bij voorbeeld te Vlaardingen en te Scheveningen de aanmonstering ten overstaan van den waterschout; te Middelharnis, Pernis, en Zwartewaal verhuurt men zich bij mondelinge overeenkomst. Te Pernis bijv. is de schipvisscherij, schijnt er

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen