Sociale hervormingen - pagina 142
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
I30 wenschelijk
is
om
de eischen, die thans ingevolge de Veiligheids-
te maken op kleinere inrichwijkt de omschrijving, die in het ontwerp voorkomt, nog af van art. i der Veiligheidswet in zoover, dat niet alleen eene inrichting als fabriek wordt aangemerkt wanneer er een krachtwerktuig wordt gebezigd, maar ook wanneer er de door zoodanig werktuig opgewekte kracht tot het drijven van een of meer werktuigen wordt gebezigd. In den laatsten tijd komt het toch voor, dat de eigenaar van een aantal bij elkander gele-
wet
zijn gesteld,
tingen.
ook van toepassing
Voorts
gen gebouwen in één daarvan een krachtwerktuig plaatst en de overige aan verschillende hoofden en bestuurders van ondernemingen verhuurt met dien verstande, dat hij ook de beweegkracht voor werktuigen levert. In geen enkele van die ondernemingen staat derhalve een krachtwerktuig, maar wel wordt overal de door een krachtwerktuig opgewekte kracht gebezigd. Er is geen motief, waarom niet elke zoodanige onderneming zoude worden aangemerkt als eene fabriek, dat wil zeggen als eene inrichting, waaraan, zooals later zal worden aangetoond, strengere eischen worden gesteld dan aan eene werkplaats. In zoodanige onderneming leveren de werktuigen evenveel gevaar op als in eene inrichting, waarin ook het krachtwerktuig is geplaatst. De mate, waarin werktuigen en toestellen gevaar opleveren, is niet afhankelijk van de plaatsing van den motor. In de hier bedoelde inrichting bestaat dus evenveel aanleiding om beschutting en andere beveiligingen aan te brengen als in eene inrichting, waarbinnen het krachtwerktuig zich bevindt. Niet van de plaats dus, waar zich het krachtwerktuig bevindt, maar van de vraag, of zoodanig werktuig de in de inrichting gebezigde kracht opwekt, laat het ontwerp afhangen of eene inrichting al of niet zal behooren tot de fabrieken. ontleend aan art. i onder i^ tweede noodzakelijk ten einde te voorkomen, dat zeer kleine op zich zelf staande werklokalen, die toch tot éénzelfde inrichting behooren, zouden worden aangemerkt als even zoovele fabrieken of werkplaatsen of dat eene fabriek of werkplaats in meerdere deelen zoude worden verdeeld door het plaatsen van muren en het dichten van deuren en dientengevolge twijfel zoude kunnen rijzen of de inrichting wel ééne fabriek of Ari.
lid
II.
Het
voorschrift
der VeiHgheidswet en
werkplaats
is
is
is.
afzonderlijke ruimten geacht moeten worden met elkander in gemeenschap te staan is niet met volkomen zekerheid in de wet aan te geven. Het betreft hier eene feitelijke vraag. Zooveel schijnt zeker, dat het bovenbedoelde dichten van deuren en plaatsen van muren de werklokalen niet zal maken tot verschillende fabrieken of werkplaatsen zoolang zij gemeenschap hebben zonder dat daartoe de openbare weg behoeft te
Wanneer
worden betreden. Dat ook de winkels
in
het ontwerp zijn
opgenomen maakt
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's