Sociale hervormingen - pagina 203
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
2 59
voldaan zij vreesden, dat anders de werkgever het totaal bedrag" der loonen zal uitbetalen in groot geld, dat de arbeiders dan in naburige kroegen of op andere minder gewenschte plaatsen zul;
len gaan verdeelen.
In de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt, dat tegen overtreding van het verbod, in het tweede lid vervat, eene bepaling van burgerlijk dwingend recht weinig of niets zou vermogen en wordt medegedeeld, dat in het ontwerp van wet tot herziening van het Strafwetboek, waarvan de indiening binnen een niet te lang tijdsbestek kan worden tegemoet gezien, eene bepaling zal
worden aangetroffen, welke de
strafrechtelijke sanctie van dit verbod bevat. Verscheidene leden, die met dit voornemen der Regeering hunne ingenomenheid betuigden, vroegen echter, of hier in elk geval niet behoorde te worden voorgeschreven, als in art. 1638/, dat voldoening van het loon in eene localiteit, als in het tweede lid bedoeld, nietig is, al mocht de betaling met goedvinden des arbeiders hebben plaats gehad, en dat na voldoening op zoodanige plaats de arbeider het recht heeft het loon nogmaals van den werkgever te vorderen. Niet alleen konden deze leden niet inzien, dat zoodanige bepaling niet eene preventieve werking zou kunnen hebben, maar zij wezen er ook op, dat, naar het thans gedane voorstel, de voorgedragen regeling tot aan de totstandkoming van het bovenbedoelde wetsontwerp, welke wellicht nog langen tijd op zich zal doen wachten, zonder eenige sanctie zal zijn, hetgeen toch zeker niet gewenscht moet worden geacht. In overweging werd gegeven de aanvangswoorden van het derde lid te vervangen door: „De bepaling van het vorige lid".
Art. 1638/. Sommige leden wezen op het in Zuid-Limburg bij de landbouwers bestaande gebruik om een deel van het door de arbeiders in het winter-halfjaar verdiende loon eerst in het zomerhalfjaar uit te betalen, ten einde te voorkomen, dat dezen bij het begin van den zomer, wanneer men hen in het landbouwbedrijf het meest noodig heeft, de dienstbetrekking verbreken en zich naar de steenfabrieken begeven, waar dan hooge loonen zijn te verdienen. Na de totstandkoming van de hier voorgedragen regeling zal echter dit middel, dat op zich zelf zeker niet is af te keuren, niet meer kunnen worden toegepast. Dit scheen dezen leden verkeerd en zij drongen daarom op zoodanige aanvulling
van het
artikel aan, dat
met
plaatselijke gebruiken, als het hier
rekening zou kunnen worden gehouden. Er wordt hier bepaald, dat de uitbetaling van het loon zal geschieden ten minste éénmaal in de week, of in de maand of in het kwartaal enz. Opgemerkt werd, dat niet duidelijk is, of hier het woord in wil zeggen, dat het loon betaald moet worden gedurende de week, de maand, het kwartaal enz., waarin het is verdiend, dan wel of dit woord slechts beteekent, dat er eene geldt,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's