Sociale hervormingen - pagina 118
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel I. Stuk II.
38o uitgevaren indien hij niet door het ongeval ware getroffen (art. 37). Een vaste zeevisscher als bedoeld in het laatste lid van art. 49 kan geen aanspraak maken op eene tijdelijke uitkeering en zijne rente kan dus nooit eerder ingaan dan na afloop van het seizoen. Treft een vasten zeevisscher een ongeval op zijne laatste zeereis in een seizoen, dan is er voor hem geen zeereis meer, waaraan hij in dat seizoen zou hebben deelgenomen, indien hij niet door een ongeval was getroffen. In dat geval gaat de rente in elk geval in op den dag na dien, waarop het seizoen eindigt. Hetzelfde geldt, indien hij door een ongeval na afloop der laatste
wordt getroffen. van art. 49 spreekt van „zijne" zeereis. Het is dus de laatste zeereis in het seizoen waaraan de zeevisscher deelneemt en waarvoor hij zich verhuurd heeft. Wordt aan een vasten zeevisscher eene rente toegekend vóór het einde van het seizoen, dan wordt het bedrag van de hem tot den dag der afrekening toekomende rente als ontvangen geld bij de eindrekening in rekening gebracht (art. 44, laatste lid). Hetzelfde geldt van eene voorloopige rente, toegekend krachtens zeereis
Het
art.
laatste lid
52.
Een voorbeeld van afrekening, waarbij aan een verzekerde eene rente is toegekend moge hier volgen. Het haringseizoen vangt aan
Maart en eindigt 1 5 December. i afloop der eerste zeereis doch voor den aanvang der tweede reis krijgt de vaste zeevisscher, wiens dagloon (d. i. gefixeerd dagloon) f 1,50 bedraagt, een bedrijfsongeval. Het ongeval heeft plaats 20 Juli en is van dien aard, dat de verzekerde niet in staat is deel te nemen aan de volgende zeereis, welke reis aanvangt I Augustus en eindigt 15 September. Volgens art. 49 kan de verzekerde, die op 16 September gedeeltelijk ongeschikt is tot werken van dien dag af aanspraak maken op eene rente, welke
Na
door het bestuur der Rijksverzekeringsbank op 40 pet. van het dagloon van den getroffene wordt vastgesteld. Er was vóór dien datum geen voorloopig blijvende toestand ingetreden, zoodat de rente niet eerder kon worden toegekend. Vóór dien tijd is hem reeds een tijdelijke uitkeering toegekend. Op het einde van het seizoen vindt de afrekening als volgt plaats: Over de eerste zeereis en gedurende den tijd daaraan voorafgaande heeft de getroffene verdiend f 100. Ware hij niet door het ongeval getroffen dan zou hij over het geheele seizoen f 450 in casu
verdiend hebben. Van de Bank ontving hij krachtens art. 35 als tijdelijke uitkeering van 21 Juli tot 16 September, dus gedurende 50 werk-
dagen
:
ê^^^^= 100
Met
16
September gaat
f37,50.
zijne rente in,
welke 40
pet.
van
zijn
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's