Sociale hervormingen - pagina 429
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
41?
waar
dit verbod onder de bestaande verhoudingen in het bakkersbedrijf niet mogeHjk is zonder óf te kort te doen aan de persoonlijke vrijheid der patroons óf de eene groep van werkgevers boven de andere te bevoordeelen, daar kwam het hun voor, dat
de wetgever beter zou doen, met loslating van zijn aanvankelijk denkbeeld zich te bepalen tot eene beperking van den nachtarbeid. Verscheidene leden gaven daarbij nog in overweging, tot het verbod van nachtarbeid niet dan geleidelijk over te gaan en den tijd, waarin gedurende den nacht mag worden gebakken, telkens na verloop van twee jaar met één uur te verkorten. Zij vertrouwden, dat langs dien weg de verschillende moeilijkheden, aan het vraagstuk verbonden, zouden worden overwonnen. (irevraagd werd, of, naar het oordeel der Regeering, de vrijstelling, voor zooveel den nachtarbeid betreft, behalve voor het bakkersbedrijf ook nog voor andere bedrijven van belang zal zijn.
Sommigen merkten hierbij nog op, dat ook voor ziekenverpleegsters eene wettelijke regeling van den arbeidsduur, ook al zal die niet in bijzonderheden kunnen afdalen en eene zekere mate van
vrijheid
moeten
laten, niet zal
kunnen
uitblijven.
reeds werd opgemerkt, zal de vrijstelling niet nalaten invloed uit te oefenen op de werking van de in de tweede afdeeling van dit hoofdstuk opgenomen bepalingen betreffende de Zondagsrust. Sommige leden vreesden, dat, zoolang niet ook de patroon en diens echtgenoot daaraan onderworpen zijn, die bepalingen, evenals met betrekking tot den nachtarbeid het geval zal zijn, veelvuldig zullen worden ontdoken. Nu de Zondagsrust wordt voorgesteld voor het geheele personeel in alle fabrieken en werkplaatsen en zich dus naar eene ruwe schatting over niet minder dan 150 ooo inrichtingen zal uitstrekken, kon, meende men, met vrij groote zekerheid worden voorspeld, dat het toezicht slechts gebrekkig zal kunnen zijn en geen dam zal vermogen op te werpen tegen de vele pogingen tot wetsontduiking, en zeer stellig zal dit laatste niet het geval zijn wanneer het arbeidsverbod niet geldt voor den patroon en diens echtgenoot. Vele andere leden verklaarden, dat zij met betrekking tot dit punt de bepaling van art. 266, 0, ten volle gerechtvaardigd achtten. Naar hunne stellige overtuiging mag verbod van Zondagsarbeid zich in geen geval verder uitstrekken dan tot hen, die metterdaad loondienst verrichten. Gelijk
eveneens
b. Gaarne zou men de redenen vernemen, welke der Regeering aanleiding hebben gegeven den arbeidsduur in inrichtingen
voor vakonderwijs niet te beperken.
III.
27
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's