Sociale hervormingen - pagina 370
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
358 dit het geval worden indien ook de mogevan ambtshalve intrekking der vergunning in de wet werd opgenomen. Gevraagd werd naar de bedoeling van de bepaling van het tweede lid. Dat, ook al ontbrak die bepaling, een Minister zonder onderzoek zou beslissen, scheen niet wel aan te nemen.
gaan,
nog meer zou
lijkheid
Ari. 37. Bij dit artikel als bij art. 35.
werden
gelijke
opmerkingen gemaakt
Art. 38. Betwijfeld werd, of met het verbod om den leerling te bezigen voor het verrichten van „huiselijke diensten" wel geheel zal worden bereikt wat door de Regeering wordt beoogd. Of meent de Minister wellicht, dat onder „huiselijke diensten" ook werkzaamheden als het schoonmaken van de werklokalen en dergelijke
kunnen worden begrepen?
Eenige leden zouden den patroon de verplichting willen den leerlingen ook den noodigen tijd te laten tot het waarnemen van hunne plichten jegens vereenigingen waarvan zij lid mochten zijn. Andere leden kwamen met klem hiertegen op. Het zou uiterst Art. 39.
zien opgelegd,
moeilijk zijn een grens te trekken tusschen de vereenigingen en clubs waarvoor men tijd beschikbaar zou wenschen te stellen en die waarvoor men zulks niet noodig of misschien zelfs ongeraden zou achten.
Art. 40. Deze bepaling ging sommigen leden veel te ver. Zelfs de aard van de aanwijzingen, waarnaar de leerling zich zal hebben te gedragen, is niet aangegeven. Daarbij komt nog, dat ook de aanwijzingen, welke niet door het hoofd of den bestuurder zelf maar slechts van zijnentwege worden gegeven, zullen moeten worden opgevolgd. Van andere zijde werd deze bepaling op zich zelve toegejuicht alleen achtte men haar als een voorschrift zonder sanctie van geringe beteekenis. De hierbedoelde leden meenden, dat in deze leemte behoort te worden voorzien en dat tuchtmiddelen niet kunnen worden gemist. Art. 41.
op de
straf
Gevraagd werd, of het niet, vooral ook met het oog waarmede de nalatige wordt bedreigd, raadzaam zou
een termijn te bepalen, waarbinnen van het beëindigen der leerbetrekking bericht moet worden gezonden. zijn
Art. 42. Eenige leden zouden willen zien voorgeschreven, dat de toezending van het hierbedoelde afschrift zoo spoedig mogelijk moet geschieden. Anderen zouden in dat geval aan een bepaalden termijn de voorkeur geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's