Sociale hervormingen - pagina 69
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
59
den arbeider niet of slechts op gebrekkige wijze medegedeeld i); soms hoort hij van het bestaan en den inhoud voor het eerst, wanneer het een of ander artikel op hem wordt toegepast. Bij dezen gang van zaken wordt niet alleen in beginsel de vrijheid van overeenkomst aangetast, maar ook wordt het gevaar vergroot, dat in de reglementen onbillijke bepalingen worden opgenomen. En dat dit gevaar niet denkbeeldig is, bewijst de ervaring in alle landen.
Welke houding moet nu de wetgever tegenover deze reglementen aannemen? Dat het bestaan daarvan op zich zelf zeer gewenscht moet worden geacht, wordt algemeen erkend. Zij geven in vele gevallen zekerheid omtrent de door den arbeider te volgen gedragslijn en, doordat zij aangelegenheden regelen, welke toch nimmer bij de overeenkomst worden vastgesteld, dragen zij er sterk toe bij geschillen tusschen partijen te voorkomen 2). Er is nog meer: waar, gelijk hierboven werd uiteengezet 3), de tijden nog niet rijp zijn voor eene verplichte collectieve arbeidsovereenkomst, zullen goede reglementen er krachtig toe bijdragen, door hunne uniforme regeling den weg voor de collectieve arbeidsovereenkomst te effenen. In verscheidene landen is dan ook voor grootere ondernemingen de uitvaardiging van een fabrieksreglement, hetwelk althans over zekere in de wet genoemde punten bepalingen inhoudt, verplicht voorgeschreven en op niet-nakoming dezer verplichting straf gesteld (Duitsche Gewerbeordnung, § 134 a. vlg. Oostenrijksche Gewerbeordnung, § 88 a Zwitsersche Bondswet betr. die Arbeit in den Fabriken van 23 Maart 1877, art. 7 Belgische wet sur les règlements d'atelier, van 15 Juni 1890). In de aangehaalde wetten van Duitschland (§ 134 b, lid 3. ;
;
;
134 d\ § 134^), Zwitserland (art. 8), België (artt. 7, 8) is § verordend, dat vóór de vaststelling van het reglement aan de arbeiders gelegenheid moet worden gegeven, hunne meening daarover te doen kennen. Eindelijk wordt in verscheidene dezer wetten (Duitsche G. O. § 134 £ en 134^ Oostenrijksche G. O. § 88 a, Zwitsersche wet, art. aan de overheid een meer of minder uitgebreid toezicht 8) op de vaststelling der reglementen, opgedragen, ten einde te waarborgen, dat de wettelijke voorschriften omtrent de totstandkoming worden nageleefd en dat niet bepalingen strijdig met de wetten worden opgenomen 4).
Op
werd met nadruk de aandacht gevestigd door de iste in haar Verslag aangaande de Tramwegen, bl. 5, 6. Eenige voorbeelden nog uit vele: Verhooren Groninger veenkoloniën 1896, 2700 vlg. 3091, 3813 vlg., 4339 vlg. Zie ook Truyen, t. a. p., bl. 13 en vlg. en v. Beresteijn, t. a. p., Hfdst. III, afd. II en III. 2) Zie bijv. de belangrijke mededeeling uit de praktijk van het Leipziger Gewer1)
Afd.
dezen
„misstand"
der Staatscommissie v. Arbeidsenquête
berecht, in Soziale Praxis, 4, kol. 608. 3) Zie bladz. 8. 4)
Zie over de buitenlandsche wetgeving
van Beresteijn,
t.
a. p.
blz.
161 en
vlg.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's