Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Sociale hervormingen - pagina 271

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Sociale hervormingen - pagina 271

voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

arbeidsovereenkomst en

zijne toepassing

eenvoudig berust op het

adagium

„belofte maakt schuld". De wettelijke regeling van de bevoegdheid des werkgevers om disciplinaire maatregelen van anderen aard te nemen ter verzekering van de richtige naleving door den arbeider van diens contractueele verplichtingen, is voor alsnog niet dringend noodzakelijk gebleken. Gelijk terecht werd opgemerkt treft juist het

waardoor de arbeider zonder loon arbeiden moet, het hardst. De andere disciplinaire maatregelen, in het Voorloopig Verslag vermeld, zullen allicht ook voor den werkgever zelven boetestelsel,

nadeelig werken.

Gevolg gevende aan de opmerkingen der afdeelingen heeft de ondergeteekende besloten in het gewijzigd ontwerp de bepaling op te nemen, dat de opbrengst der boeten niet ten bate des werkgevers komen mag. Uitdrukkelijk bij de wet de bestemming dier gelden aan te geven schijnt niet gewenscht. Eene bepaling als het ontwerp-DRUCKER ten deze bevat, komt den ondergeteekende veel meer verkieslijk voor en is derhalve in het gewijzigd ontwerp opgenomen. Eene onderscheiding te maken naar gelang van het feit waarvoor de boete wordt opgelegd, zoodat alleen boeten wegens beschadiging of vernieling van den eigendom des werkgevers te zijnen bate zouden komen, schijnt niet raadzaam ook overtreding van bepalingen van orde kan den werkgever financieele schade berokkenen. Terecht werd opgemerkt, dat rechtens het opleggen van boete onbestaanbaar is, wanneer niet reglement of overeenkomst de bevoegdheid daartoe verleent. Het eerste lid heeft de vereischte aanvulling ondergaan. Wordt bij eene mondelinge arbeidsovereenkomst boete bedongen, dan zal het boetebeding krachtens art. 1637 u {nieuw art. nietig zijn; overigens blijft de arbeidsovereenkomst, 1637 w welker nietigheid niet op eene uitdrukkelijke wetsbepaling berust, ;

)

in stand.

Waar het voorlaatste lid van art. 1638 r een vaste grens aangeeft voor het gezamenlijk bedrag der boeten, dat van het loon des arbeiders kan worden ingehouden, komt het niet noodzakelijk voor in het thans besproken artikel eene bepaling op te nemen, waardoor een maximum vastgesteld wordt voor het gezamenlijk bedrag aan boeten, dat in een bepaald tijdvak kan worden opgelegd. Door eene zoodanige bepaling zou toch niet worden voorkomen, dat bij herhaling boete voor eenzelfde feit werd opgelegd. Maar een dergelijk optreden zou zoozeer in strijd zijn met ieder begrip van eerlijkheid en rechtvaardigheid, dat geen bijzonder voorschrift van noode is om er tegen te waken. Bij het gebleken verschil van gevoelen omtrent het maximum der op te leggen boete, komt het den ondergeteekende raadzaam voor het bedrag ongewijzigd te handhaven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's

Sociale hervormingen - pagina 271

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905

Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's