Sociale hervormingen - pagina 383
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
371
den schipper te noemen worden dus in de bestaande bepaling tevens die van den visscher bedoeld. Gevraagd werd, of niet de mogelijkheid bestaat om, meer nog dan thans reeds geschiedt, maatregelen te nemen ten behoeve van het onderwijs van de hierbedoelde kinderen.
ArL 64. Met waardeering voor het feit, dat de Minister, met betrekking tot den leeftijd waaronder de veenarbeid zal worden verboden, iets verder is gegaan dan het voorstel der Enquêtecommissie reikte, gaven verscheidene leden nochtans hunne teleursteUing te kennen, dat niet zoover is gegaan als hun, met het oog op de zware eischen, welke aan de lichaamskrachten van de arbeiders in de veenderijen worden gesteld, noodzakelijk voorkwam. Zij meenden, dat die eischen van zoodanigen aard zijn, dat de veenarbeid zoo goed als uitsluitend door mannen moest kunnen worden verricht; voor de meeste jongens van 15 tot 17 jaar werd evenals voor de meeste vrouwen, die arbeid bepaald te zwaar geacht. Men moest hierbij wel in het oog houden, dat aan den arbeid van de hier bedoelde jongens en vrouwen in de veenderijen door het w^etsontwerp nagenoeg geene beperkende bepalingen worden opgelegd; alleen zal die arbeid, voor zoover hij valt onder het bepaalde bij art. 269, niet langer mogen duren dan 10 uren per etmaal en zal hij niet vóór 5 uur des morgens mogen aanvangen. Het verbod van den arbeid voor vrouwen zou bovendien in hooge mate aan het gezin ten goede komen, aangezien daardoor een einde zou worden gemaakt aan den huldigen toestand, waarbij gansche gezinnen in de veenderijen werkzaam zijn. De arbeid, welke ingevolge de uitzonderingsbepaling door jongens en meisjes mag worden verricht, kan naar het oordeel des Ministers, die zich daarbij beroept op de Enquête-commissie, niet tot den zwaren arbeid worden gerekend. De opmerking werd evenwel gemaakt, dat ook deze arbeid geenszins licht is en bovendien ook uit anderen hoofde schadelijk voor de gezondheid moet worden geacht; juist bij de hier bedoelde werkzaamheden toch hebben de arbeiders veel te lijden van stof welke in de longen dringt. Ook om een andere reden ontmoette de bedoelde uitzondering bedenking. Men vreesde, dat, wanneer, zooals te voorzien is, het droogmaken van reeds gesneden en naar het droogveld vervoerde veenspecie bij voorkeur aan jongens beneden 15 jaar en aan meisjes wordt opgedragen, althans de meisjes ook later dien arbeid zullen blijven verrichten, aangezien zij voor andere werkzaamheden niet zijn opgeleid en na het voleinden van het zeventiende levensjaar voor haar de tijd voor opleiding verstreken is.
is
Eenige leden wezen er op, dat dit artikel met art. 68 het eenige van dit hoofdstuk, waarin arbeid voor jongens of meisjes
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's