Sociale hervormingen - pagina 130
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
:
120
Naar ons tegenwoordig recht kan arm tot vervulling van worden genoodzaakt" (art. 402 Wetb. v. Koophandel;
Gewerbeordnung
(
§§ 85, 86).
het scheepsvolk „met den sterken dienst artt.
5
en 21,
lid 4,
der Tuchtwet). Bijzondere omstandigheden,
welke bij de scheepvaart bestaan, kunnen zulk eene bepaling raadzaam of noodig maken. Van algemeene invoering zal echter wel nauwelijks sprake zijn. Ze zou geheel strijden met de ten onzent heerschende opvattingen. En bovendien, de practische waarde van gedwongen nakoming zou in de meeste gevallen van arbeidsovereenkomst al zeer gering zijn. Ziet men af van den dwang tot voortzetting der dienstbetrekking, dan blijft de keuze tusschen twee stelsels als
die
Men kan aannemen,
dat de dienstbetrekking, trots feitelijke bestaan, totdat de overeenkomst door den rechter wordt ontbonden verklaard. Wie de rechtsbetrekking opgeheven wenscht te zien, moet zich tot den rechter wenden. Zoolang deze niet de ontbinding heeft uitgesproken, zijn beide partijen juridiek nog steeds aan de overeenkomst gebonden. Oordeelt de rechter, dat er voor ontbinding geene reden aanwezig is, dan blijft de overeenkomst rechtens voortbestaan. Aldus is de algemeene regel van ons contractenrecht. 1 .
verbreking,
rechtens
blijft
2 Men kan echter ook bepalen, dat de eigenmachtige verbreking de dienstbetrekking doet eindigen, en dat deze geëindigd blijft, ook al oordeelt later de rechter, dat de verbreking niet gerechtvaardigd was. Het geding tusschen partijen en het vonnis des rechters betreffen dan alleen de verplichting tot schadeloosstelling van de wederpartij. Tusschen deze twee stelsels behoort eene besliste keuze te worden gedaan. Ons geldend burgerlijk recht is op dit punt niet ondubbel.
zinnig, vooral niet ten aanzien van die dienstbetrekkingen, welke vallen buiten de heerschappij van art. 1639 B. W. De jurisprudentie legt er zich evenmin op toe, de vraag zuiver te stellen en op te lossen 1). Ook in de meeste andere landen mist men ten deze de klaarheid, welke men op een zoo principieel punt zou mogen verwachten. In Frankrijk heeft de wet van 27 December 1890 wel in ronde woorden het tweede stelsel aanvaard doch deze wet geldt alleen voor de dienstbetrekking, voor onbepaalden tijd aangegaan bij de dienstbetrekking voor bepaalden tijd is de quaestie ;
;
twijfelachtig gebleven.
In
vermeldt
België
de wet van 10 Maart 1900 uitdrukkelijk
Oct. 1884, TV. v. h. R. n. 5312; Rb. Amster R. n". 6204, P. v. J. 1892, n. 92; Rb. Amsterdam n - 6399; Kb Amsterdam 30 Jan. 1894, P. v.J. 1894, v h 9 Febr. 1893, n. 83; Rb. Rotterdam 19 Nov. 1894, P. v. J. 1895, n. 1, Hof van Amsterdam 8 Jan. 1897, TV. v. h. R. n. 6950. 1)
dam
Zie
o. a.
Rb. Leeuwarden 16
17 Maart 1892,
w
*
TV. v. h.
-
-
R
-
-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's