Sociale hervormingen - pagina 140

;

I30

gewerkt te hebben, een week of een paar weken rust neemt. Is nu een zeeman bijv. lo maanden in een jaar in dienst tegen een loon van 50 gulden per maand, dan bedraagt zijn jaarloon 500 gulden en behoort hij tot de derde klasse. Hij zou dus 52 premiën van 32 cent (art. 25), d. i. f 16.64 moeten betalen, waarvan f 8.32, de helft, ten laste van den werkgever behoort broken

10 maanden in dienst, dan betaalt de premie over 44 weken, dus V2 44 32 cent 7.04 en de werkman zou over de overblijvende 8 weken, waarin hij geen werkgever had, ingevolge art. 74 zelfde premie moeten betalen en haar geheel dragen. Wordt in het oog gehouden, dat de werkgever voor den werkman aan den wal een premie betaalt, zoodra deze, al is het maar één dag in een week of zelfs een gedeelte van een dag, in zijn dienst gewerkt heeft (art. 25); dat de werkman aan den wal in den regel niet meer dan zes dagen per week werkt en dat de werkgever dus voor zes dagen werk de helft der premie over zeven dagen draagt, dan springt in het oog de onbillijkheid eener regeling, waarin de werkgever voor den zeeman de premiën betalen zou uitsluitend over den tijd, gedurende welken deze zeven dagen per week werkt, terwijl de premiën over den rusttijd van den zeeman verschuldigd geheel te diens laste zouden komen. De premie over den normalen rusttijd van den werkman aan den wal komt voor de helft ten laste van den werkgever; de zeeman mag niet in ongunstiger toestand geplaatst worden, omdat hij, in plaats van een wekelij kschen rustdag, na maanden te hebben gewerkt een rusttijd van een paar weken heeft. In het hier voren bedoelde geval zou de zeeman in de vierde in plaats van in de derde klasse geplaatst kunnen worden, zoodat de werkgever voor hem 44 premiën van 40 cent, d. i. f 17,60 betalen zou, waarin de helft, d. i. f 8,80, ten laste van den werkgever blijft. De werkgever zoowel als de werkman betalen in dit geval een weinig meer dan de premie in de loonklasse, waartoe de zeeman volgens zijn loon f 8,80 in plaats van 8,32 zou behooren maar dit werkt niet verkeerd. De vermoeienissen en ontberingen van het zeemansleven hebben ten gevolge, dat de zeeman in den regel eerder zijn arbeidskracht verliest en het is dus niet meer dan billijk, dat hij op vroegeren leeftijd aanspraak verkrijgt op een in verhouding tot zijn loon hooge rente. De werkgever behoort een deel in de hoogere premie te dragen. Evenmin levert het bezwaar op voor den zeeman, dat hij in verhouding tot zijn loon een premie de verdienbetaalt, die een weinig hooger is dan aan den wal sten van zeelieden zijn in den regel ruimer en de geringe verhooging zal dus niet drukkend zijn. Zie verder de toelichting van art. 76. Er zijn ook aan den wal werklieden, die niet het geheele jaar door hun hoofdmiddel van bestaan kunnen uitoefenen, maar zij verkeeren niet in hetzelfde geval als zeelieden. Zij kunnen, als hun gewoon bedrijf stilstaat, in een ander bedrijf werkzaam zijn te

komen.

Is hij echter slechts

de werkgever de

X

X

helft in

=f

—

—

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen