Sociale hervormingen - pagina 168
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
224
•
geldsom kan worden uitgedrukt in geld te schatten, zij hem, die zoodanige schade heeft geleden, zonder geldelijke vergoeding laat gaan. Daarom betreurden deze leden, dat in het gedane voorstel eene uitdrukkelijke bepaling wordt gemist, die den rechter de verplichting oplegt, daartoe over te gaan. Juist bij deze overeenkomst zal zich het hier bedoelde geval vaak voordoen. bepaalde
maar dat
Art.
16370?.
vereenigen, schriftelijk
het te
zal
schriftelijk
worden
Sommige
dat de
leden konden er zich bezwaarlijk
mede
arbeidsovereenkomst
zoowel mondeling als kunnen worden gesloten huns inziens behoorde aangaan van elke arbeidsovereenkomst verplicht
gesteld.
;
Daardoor zullen
allerlei geschillen,
die thans
de practijk rijzen, worden voorkomen en zullen beide partijen zich beter rekenschap geven van verschillende punten, hunne overeenkomst betreffende. Meer rechtszekerheid zal zoo worden bereikt en minder aanleiding zal worden gegeven voor ongewenschte praktijken. Bepaald zoude dan kunnen worden, dat de kosten der akte en de andere bijkomende onkosten, die, zooals in de Memorie van Toelichting wordt opgemerkt, niet zullen zijn van drukkenden aard, door arbeider en werkgever, als gelijkgerechtigde partijen, gezamenlijk zullen worden gedragen. Van verschillende zijden bracht men tegen bovenstaand gevoein
bezwaren in. Nog daarlatend, dat in sommige gevallen het aangaan van een arbeidsovereenkomst uit hoofde van den lagen trap van ontwikkeling, waarop beide of één van beide partijen staan, bijna ondoenlijk zoude zijn of althans tot groote moeilijkheden aanleiding zoude geven en in een nietsbeteekenende formaliteit zoude ontaarden, betoogde men, dat in vele gevallen het schriftelijk aangaan van een arbeidsovereenkomst ook niet noodzakelijk moet worden geacht. Naar men meende, is door hen, die bovenbedoelde verplichting in de wet willen hebben opgenomen, voorbijgezien, dat de regeling van het ontwerp algemeen is en zoowel voor de meest belangrijke als voor de minst gewichtige en meest eenvoudige arbeidsovereenkomsten geldt. Bovendien zou het opnemen van de vermelde verplichting in de wet inderdaad de rechtszekerheid niet bevorderen. Het lijdt geen twijfel, dat ook voortaan menige arbeidsovereenkomst niet op schrift zou worden gesteld, waarvan dan nietigheid dier overeenkomst of nietigverklaring door den rechter het gevolg zoude moeten zijn, hetgeen zeker niet zoude zijn in des arbeiders belang, dat men door het opnemen der verplichting in de wet juist heeft willen dienen. Daarom kon men zich met de bepaling van art. 1637 d m haar tegenwoordigen vorm zeer goed vereenigen en was men ook met de Regeering van oordeel, dat de kosten van het schriftelijk aangaan van de overeenkomst in den regel behooren te worden gedragen door den werkgever, bij wien gewoonlijk de grootste financieele draagkracht is. len
schriftelijk
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's