Sociale hervormingen - pagina 290
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
346 het denkbeeld, dat de werkgever door plaatsing van den arbeider in een ziekenhuis aan zijne verplichting in dit opzicht kan voldoen. De bepaling is in dien zin aangevuld. Ten aanzien van de uitzonderingsbepaling betreffende opzet of onzedelijkheid, veroorlooft de ondergeteekende zich te verwijzen naar hetgeen hij de eer had bij de bespreking van art. 1638^ te dien aanzien mede te deelen. Ook hier behoort het beginsel te worden gesteld, al moge de bewijsvoering niet steeds eene gemakkelijke zijn bovendien verlieze men niet uit het oog, dat het opzet of de onzedelijkheid in sommige gevallen zóó duidelijk als ziekteoorzaak aanwijsbaar kan zijn, dat wederspraak feitelijk uitgesloten kan worden geacht. Is eenmaal opzet of onzedelijkheid aan te nemen, dan zal de werkgever wel in vele gevallen in staat zijn, verhaal voor zijne uitgaven ter zake van de verpleging te vinden, zij het dan door compensatie met het verschuldigde ;
loon.
Evenals bij art. 1638^, schijnt het de voorkeur te verdienen hier eene uitdrukking te bezigen, die zich aansluit bij de terminologie der Ongevallenwet van het ontwerp-DRUCKER
Vandaar dat de uitdrukking kon worden over-
1901. (art.
35), hier niet
genomen.
Dwingend recht schijnt bij dit met het oog op de uitdrukking
artikel
minder op
zijne plaats
„voor zoover daarin niet uit anderen hoofde is voorzien". Wanneer toch de arbeider verzekerd is bij eenig fonds of dergelijke instelling, vervalt des werkgevers waarom zouden nu verplichting tot verzorging en verpleging partijen belemmerd moeten worden in hare vrijheid van de bepalingen van het artikel met onderling goedvinden af te wijken, waar toch reeds een harer de bevoegdheid heeft door het sluiten van eene ziekteverzekering de gansche verplichting der wederpartij op te heffen? Dwingend recht zou hier niet baten, daar de werkgever, desnoods door uit eigen beurs de premie te betalen, den arbeider toch zoude kunnen overreden zich tegen ziekte te verzekeren, zoodat dan de verplichtingen, welke krachtens dit artikel :
;
op den werkgever rusten, opgeheven zouden zijn. Naar de opvatting des ondergeteekenden treedt in het woord „geheimhouden" het opzettelijke niet zóó duidelijk aan het licht, dat het woord „opzettelijk" in den laatsten regel zou kunnen vervallen het is wenschelijk, dat ondubbelzinnig blijke, dat de verzwijging met opzet heeft plaats gehad, bijv. wanneer op de vraag, of de arbeider in den regel eene goede gezondheid geniet, tegen beter weten in, een bevestigend antwoord gegeven is. ;
Art. 1638
w
[nieuw
art.
16385).
mogen vernemen,
Het verheugde den onderge-
dat de bedoeling, waarmede deze in het ontwerp, zoomede in de beide vorige ontwerpen, opgenomen werd, begrepen en goedgekeurd werd. Streng juridisch de bepaling ongetwijfeld overbodig, doch zij schijnt gerechtis
teekende bepaling
te
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's