Sociale hervormingen - pagina 387
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
443
Binnen eene week mag geen hooger bedrag aan gezamenlijke boeten worden opgelegd dan het in geld vastgesteld loon of gedeelte van het loon des arbeiders voor éénen dag. Geen afzonderlijke boete mag hooger dan dit bedrag worden gesteld. Echter mag, doch alleen ten aanzien van arbeiders, wier in geld vastgesteld loon meer dan vier gulden per dag bedraagt, bij schriftelijke overeenkomst of bij reglement de bevoegdheid tot het opleggen van een hooger bedrag aan gezamenlijke boeten, en van eene hoogere afzonderlijke boete, worden bedongen.
Ter berekening van het in geld vastgesteld Artikel 1637 u & iS loon per dag wordt, voor de toepassing van dezen titel, de dag gesteld op tien uren, de week op zes dagen, de maand op vijfen-twintig dagen en het jaar op driehonderd dagen. Is het loon op andere wijze dan naar tijdruimte vastgesteld, dan wordt als het in geld vastgesteld loon per dag aangenomen het gemiddeld loon des arbeiders, berekend over de laatst voorafgegane dertig werkdagen; bij gebreke van dien maatstaf wordt als loon aangenomen het gebruikelijk loon voor den, wat aard, plaats en -
tijd betreft,
meest nabij komenden arbeid.
Artikel 1637
Ter zake van een zelfde feit mag de werkgever en tevens schadevergoeding vorderen.
v.
niet boete heffen
Artikel 1637 w Elk beding, waarbij van eenige bepaling dezer afdeeling wordt afgeweken, is nietig. Eene verklaring des arbeiders, waarbij hij zich verbindt zich met een in de toekomst vast te stellen reglement, of met eene toekomstige wijziging van een bestaand reglement, te vereenigen, -
is
nietig.
Vierde Afdeeling. Van de Artikel 1638.
verplichtingen des werkgevers.
De werkgever
loon op den bepaalden
tijd te
is
verplicht
den arbeider
zijn
voldoen.
Artikel 1638 a. Het loon, naar tijdruimte vastgesteld, is verschuldigd van het tijdstip, waarop de arbeider in dienst is getreden, tot dat van het einde der dienstbetrekking. Artikel 1638 b. Geen loon is verschuldigd voorden tijd gedurende welken de arbeider den bedongen arbeid niet heeft verricht.
Artikel 1638 £. Evenwel verliest de arbeider niet zijne aanspraak op het naar tijdruimte vastgesteld loon voor eenen tijd, niet langer dan de opzeggingstermijn, wanneer hij, ten gevolge van eene niet door eigen opzet of onzedelijkheid veroorzaakte ziekte, verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's