Sociale hervormingen - pagina 201
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel II.
257
deze hervorming samenhangt met het geheele stelsel van ons huwelij ksgoederenrecht en slechts in verband daarmede kan worden tot stand gebracht. dat
Art. 1638^. Verscheidene leden waren van oordeel, dat in de bepaling van dit artikel weer uitkomt, dat aan eene algemeene regeling van de arbeidsovereenkomst, zooals dit ontwerp inhoudt, niet geringe bezwaren zijn verbonden. Zelfs wanneer, zooals hier is geschied, de arbeiders in twee categorieën worden onderscheiden, dragen, huns inziens, deze bepalingen nog een te algemeen karakter en deugen zij niet voor sommige categorieën van personen, op wie zij van toepassing zullen zijn. Zoo heeft het geen zin, beslag op het loon van hoog bezoldigde personen niet verder dan tot een vierde gedeelte van het in geld vastgestelde loon geldig te verklaren en is het verkeerd ook, omdat dit het krediet van deze personen ten zeerste zal belemmeren. Zou het niet gewenscht zijn, zoo vroeg men, met het oog hierop aan de bepaling toe te voegen, dat voor het geval het in geld vastgestelde loon een zeker bedrag mocht overtreffen, op een grooter gedeelte dan een vierde zou mogen worden beslag" gelegd ? In aansluiting aan de boven weergegeven beschouwingen, werd hier opnieuw betoogd, dat de in het ontwerp-DRUCKER gekozen maatstaf voor de onderscheiding der twee categorieën van arbeiders meer aanbeveling verdient dan de hier gebezigde. Sommige leden meenden, dat in het tweede lid, als in art. 21 der zoogenaamde Tuchtwet, ten aanzien van ouders, echtgenooten, kinderen en verdere naaste bloed- of aanverwanten eene uitzondering behoorde te worden gemaakt.
Sommige leden meenden, dat een voorschrift, als opgenomen, omtrent de herleiding in Nederlandsch wettig betaalmiddel van geld van een vreemd Rijk naar den koers van den dag en de plaats der betaling, of, indien aldaar geen koers bestaat, volgens dien der naastbij gelegen handelsplaats, waar een koers bestaat, in de toepassing in vele gevallen tot moeilijkheden zal leiden. Daarom scheen het hun wenschelijk, dat van Overheidswege koersen voor geld van vreemde Rijken zouden worden bepaald. Art. 1638^.
hier
is
Opgemerkt werd, dat volgens het
artikel, zooals het
thans
is
Fransch geld vastgesteld, in Zwitsersche of Belgische 5-francstukken wordt uitbetaald. Er is immers voorgeschreven, dat het loon, voor zoover het in geld van een vreemd Rijk is vastgesteld, in geld van dat Rijk moet worden voldaan. Met het oog op de landen der Latijnsche Munt-unie achtte mende uitdrukking: „geld van een vreemd Rijk" niet gelukkig gekozen. Naar aanleiding van het tweede lid, dat naar de wettelijke bepalingen op het in betaling geven van vreemde munten vergesteld,
II.
niet zal zijn toegelaten, dat loon, in
17
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's