Sociale hervormingen - pagina 114
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
I02 is te wijten en de ondergeteekende niet schroomt den huisarbeid een ramp te noemen voor de betrokken arbeiders. in verband met den gewijzigden vorm, In de tweede plaats is
hem
—
aan de voorschriften, ontleend aan de bestaande die gegeven onderscheiden in een verbod om arbeid te verrichten Arbeidswet en in het stellen van eischen aan de werklokalen, waar de arbeiders werkzaam zijn. Door het aannemen van die onderscheiding in hoofdstukken III en IV wordt het overzicht vergemakkelijkt. Naast deze formeele wijzigingen hebben de aan de bestaande wet ontleende voorschriften ook in meerdere opzichten ingrijpende wijzigingen ondergaan wat den inhoud betreft is
—
Bevat de tegenwoordige wet het verbod om arbeid te doen a. verrichten door personen beneden twaalf jaren, het ontwerp gaat verder. Het verbiedt den arbeid van kinderen, die niet ingevolge de Leerplichtwet buiten de leerverplichting vallen en neemt voor het overige het voorschrift van art. 3 der thans bestaande Arbeids-
wet gewijzigd over. Na herhaalde overweging is de ondergeteekende tot de overtuiging gekomen, dat het niet wenschelijk is om laatsbedoeld voorschrift eene uitbreiding te geven in dien zin, dat de arbeid verboden wordt aan personen, die hun dertiende levensjaar niet hebben voleind. Mochten op zich zelf voor het opnemen van een daartoe strekkend voorschrift goede redenen waar ingevolge de Leerplichtwet pleiten, zoo schijnt het toch kinderen op twaalfjarigen leeftijd buiten de leerverplichting kunniet raadzaam aan die kinderen de mogelijkheid te nen vallen ontnemen om arbeid te verrichten. Wanneer toch een kind van school komt dan zal, wanneer het geen arbeid in den zin der wet mag verrichten, het een tijd la,ng moeten leegloopen, zeker
—
—
in elk opzicht het gevaarlijkst
voor een kind.
De
bestaande Arbeidswet beschermt personen beneden zesen vrouwen. Te dien aanzien gaat het ontwerp verder, door de zestienjarigen ook te rekenen tot de personen, voor wie eene bijzondere bescherming wenschelijk en noodig is. Een jongen van 1 6 jaar kan niet worden gezegd gelijk te staan met een volwassen arbeider. Een arbeidsduur, welke voor een volwassen man zonder bezwaar is, zal voor een jongen van 1 6 jaar menigmaal te lang zijn. Op welken leeftijd de grens dan bepaald dient te worden tusschen de personen, die eene bijzondere bescherming vereischen en hen, die zoodanige bescherming ontberen kunnen, is uit den aard der zaak niet met zekerheid te zeggen, maar dat niet te ver gegaan wordt door die grens te trekken bij het zeventiende jaar, zooals het ontwerp doet, mag naar de overtuiging van den ondergeteekende veilig worden aangenomen. b.
tien jaren
c.
De tegenwoordige Arbeidswet bepaalt den normalen
dag voor vrouwen en jeudige personen op totstandkoming
arbeids-
Sedert de van die wet heeft de overtuiging meer en meer elf uur.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's