Sociale hervormingen - pagina 430
voorstellen van wet door het ministerie-Kuyper bij de Staten-Generaal ingediend. Deel III.
4i8
EERSTE AFDEELING. Van den arbeidsduur. §
I.
Va?i den arbeidsduur
van
jojigcns,
meisjes en vrouwen.
Art. 267. Verscheidene leden waren van oordeel, dat eene goede regeling niet kan worden verkregen, zoolang bij het bezij palen van den maximalen arbeidsduur dezelfde regelen zullen het ook met eene kleine uitzondering voor den Zaterdag gelden voor jongens en meisjes van 12 tot 17 jaar, voor gehuwde en ongehuwde vrouwen, voor kinderlooze vrouwen en voor moeders met een talrijk kroost. Dit gold nog zooveel te meer, nu, behoudens het bepaalde bij art. 270, die regelen ook voor alle werkzaamheden, mits in fabrieken of werkplaatsen geschiedende,
—
dezelfde zullen
—
zijn.
Met betrekking
categorie, die der jongens gaarne zien, dat de arbeidsduur in dier voege werd geregeld, dat voor de jongste kinderen een lager maximum dan van tien uren per etmaal werd ingevoerd en dat niet dan geleidelijk, naar mate de kinderen ouder worden, het maximum tot tien uren werd opgevoerd. Zij wezen er op, dat in het eindverslag aangaande de werkzaamheden der Enquête-commissie van 1890 '92 reeds werd voorgesteld het maximum van den arbeidsduur tot het rode levensjaar op slechts 9 uren te bepalen, terwijl thans in verband met het bepaalde bij art. 271, de werktijd zelfs van i2jarige kinderen tot 1 1 uren zal kunnen worden verlengd. Ook werd het betreurd, dat niet gevolg is gegeven aan den wensch om de bescherming uit te strekken tot de 17 jarigen, voor wie drie leden van genoemde commissie een maximum van 10, de meerderheid een maximum van 1 1 uren per etmaal wenschelijk achtte. In herinnering werden voorts gebracht de in hetzelfde eindverslag opgenomen voorstellen met betrekking tot de verplich-
en
meisjes,
tot
eerstbedoelde
zouden velen
—
om herhalingsonderwijs te volgen. Verscheidene leden herinnerden hierbij aan hetgeen ten aanzien van dit onderwerp werd opgemerkt bij de algemeene beschouwingen omtrent hoofdstuk II van het wetsontwerp. Zij zouden gaarne zien, dat de hierbedoelde verplichting van het leerlingstelsel werd losgemaakt en als algemeen voorschrift in het tegenwoordig hoofdstuk werd opgenomen. Andere leden konden zich met dezen wensch niet vereenigen. Zij betwijfelden, of het wel raadzaam ware de verplichting tot het volgen van herhalingsonderwijs te koppelen aan de werkzaamheid in fabrieken en werkplaatsen. De bepalingen, welke in dit hoofdstuk eene plaats vinden, behooren, meenden zij, in ting
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1905
Abraham Kuyper Collection | 610 Pagina's